Ik vraag me af of verslavingen sterker naar voor komen, meer de overmacht krijgen op momenten waarop het slecht gaat met iemand. Aangezien het eigenlijk vaste gewoontes zijn die doorgaans wel een bepaald genoegen verschaffen. Men rookt, men drinkt, speelt games of kijkt series voor het scherm, gaat zich te buiten aan vleselijke geneugten…
In slechte tijden kan die structuur en die zekerheid van genoegen – het herkenbare, het voorspelbare, het vaste – eigenlijk een vorm van steun zijn, een beschermingsmechanisme. Dankzij verslavingen kunnen we stand houden. Ze bieden een veilige haven, met vertrouwde tavernes en bekende gezichten.
Echter, er is pas werkelijk sprake van een verslaving wanneer we er ook in vaste tijden niet meer uit geraken, wanneer we er van afhankelijk blijven en zeker wanneer deze afhankelijkheid de oorzaak wordt van slechte tijden en ellende.
Ja, dat lijkt me het gevaarlijkste punt. Want zoals gezegd zijn we net in die slechte tijden enorm ontvankelijk voor, jawel, verslavingen. Als een alles omknellende wurgslang.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten