zondag 27 mei 2012

Ken je ziel

Ach, mijn beste. Wat is het nut ook? Studeren lukt vandaag echt niet!
Hoe het ook weze, de antieken hadden gelijk; het is echt mooi, inzichtelijk en zelfs verlossend om de eigen ziel te kennen. 
De ziel is wat je echt wil, wat je reële passies, verlangens en intenties zijn. Dit is steeds een structuur – het gaat over een natuurlijkheid, een soort vanzelfsprekende voorkeur om een bepaald patroon in je handelen te bereiken en te blijven handhaven. 
Zoals Hadot het noemt: een manier van leven; of Wittgenstein: een levensvorm.

Ontdekken wat dit is en er positief invulling aan geven, is wat het leven betekenisvol maakt. Meer nog: dat is wat het leven aangenaam maakt en wat, indien we hierin slagen, het hoogste mogelijke geluk verwezenlijkt. 
Gelukkig zijn is onbelemmerd doen wat je wil doen – wat je écht wil doen.
Ik heb het dan niet over het bevredigen van noden en behoeften, ik heb het over leven en handelen op de manier die je wil.

Persoonlijk meen ik, als levensfilosoof, dat we moeten leven volgens wat we willen, wie we zijn – op voorwaarde dat we onszelf ontdaan hebben van ongegronde negatieve opvattingen en intenties. 
Om maar iets te zeggen: als onze ziel bestaat uit de nood en de behoefte van het overwinnen van anderen, over het zich boven anderen plaatsen, over het opleggen van onze wil, dan is het nodig dit positief te doen. We kunnen in een competitieve sport gaan. We kunnen anderen leiden. Maar wat we, zo meen ik, niet moeten doen, is anderen gaan overheersen, verdrukken. 
Wanneer we onszelf boven anderen plaatsen en het gezag opnemen, dienen we niet te vertrekken vanuit een veronderstelde zwakheid of onkunde bij de anderen, maar vanuit een welbegrepen inzicht in de eigen vaardigheid tot leiden, in combinatie – en dit is belangrijk! – met het besef dat dit iets is dat we graag doen, dat dit iets is waar we ons goed bij voelen.
In het volgen van onze ziel, is het nodig zowel aandacht te hebben voor ons eigen welzijn, als dat van anderen – positief te denken over en het goed menen met onszelf en met anderen. 
Ook een positieve attitude tegenover de wereld is hier op zijn plaats. Hoewel de wereld in vergelijking met het zelf en met de anderen in mijn optiek minder belangrijk is, moet ik toegeven dat zij erbij hoort en dat door haar erbij te betrekken, het mogelijk wordt me zelfs enigszins modieus op te stellen – ten slotte: is het niet zo vandaag de dag dat we aandacht moeten hebben voor de planeet, voor arme moeder aarde die wij zo ziek aan het maken zijn?
Echter, modieus zijn is totaal niet wat ik wil. Ik wil trouw zijn aan mijn eigen filosofie, en die stelt, in essentie, een positieve houding aan te nemen tegenover mezelf, tegenover anderen én tegenover de wereld. De wereld is dus een oprecht deel van mijn filosofie.

Wat is mijn ziel nu? Mijn ziel is mogen vertellen, mogen uitleggen en mogen onderwijzen: mijn grootste genoegen bestaat uit het delen van ervaringen met anderen; mijn grootste angst is dat niemand zal geven om mijn belangen, mijn noden, doelen en intenties – ja, om mij.
De reden waarom ik zo graag schrijf, is omdat dat voldoet aan een deel van dit verlangen. Het enige dat ik nu mis, mijn beste, is een publiek. 
Ik schrijf dan ook liever dan dat ik lees – zelfs mijn eigen werken.