donderdag 30 oktober 2014

Je emotionele grondtoon (h)erkennen

We hebben allemaal een emotionele grondtoon en manieren van (daarop) reageren, wat ik eerder strategieën van het lichaam genoemd heb.

Los van het debat wat die grondtoon nu veroorzaakt, nurture of nature, is het geen slecht idee je bewust te zijn van je eigen grondtoon.
Ikzelf bijvoorbeeld heb een erg droevige, zelfs melancholische, grondtoon. Het is dus voor mij belangrijk wanneer ik droevige, eenzame en teleurgestelde gevoelens ervaar, goed te kijken welke veroorzaakt zijn door een gebeurtenis (bijvoorbeeld een overlijden) en welke simpelweg uit mijn normale attitude komen.

De moeilijkheid zit in wat je er dan mee kan doen. Ze proberen ontkennen door bijvoorbeeld er op te wijzen dat er geen reden is om droevig te zijn helpt niet. Vaak integendeel zelfs!
Ook er op in gaan zal deze emoties alleen dominanter en allomtegenwoordiger maken. Bijvoorbeeld door de droevige emoties te projecteren op een kleine teleurstelling, zoals: ‘de koffie is op, oh nee!’

Ik denk dat de juiste weg ligt in de richting van het erkennen van die grondtoon als een deel van jezelf, zonder er op in te gaan. Dat wil zeggen: zonder er naar te handelen, zonder op zoek te gaan naar oplossingen.


Wat ik hier nu schreef heb ik specifiek toegepast op mijn eigen grondtoon, zodat wat ik te zeggen heb beter te begrijpen is. Maar ik denk dat erkenning zonder er op in te gaan ook interessant kan zijn voor mensen met een andere grondtoon.

woensdag 8 oktober 2014

Vaarwel pepe

Vorige week is mijn grootvader overleden. Dat liet me achter met sterke emotionele en existentiële verwarring, pijn en angst.

Vandaag wil ik jullie vertellen wat ik daardoor geleerd heb. Want er is geen mooiere en betere manier om iemand te eren, ook de doden, dan wat je van en door hem geleerd hebt te gebruiken om een mooier, leuker en beter leven te leiden.
Een goed leven leiden is in dit geval een eerbetoon aan mijn grootvader – en alle andere belangerijke personen in mijn leven, levend of dood.

Een eerste iets dat me opviel was hoe kort het leven is, en hoe prangend zeker de dood. Een beklijvend, verlammend gevoel. Toch in het begin, toen ik naar zijn dode lichaam keek – mijn eigen keuze, want ik vind dat je de dood moet kunnen en durven in de ogen kijken, bang of niet.

Ik werd doordrongen van mijn eigen sterfelijkheid, en nog veel belangrijker: van de sterfelijkheid van alles en iedereen waar ik van hou. Niet fijn.

Nu, in plaats van ter plekke te bevriezen, of je over te geven aan extreem escapisme, zoals ik helaas even deed, kan je deze ervaring ook aangrijpen om werk te maken van je leven. De tijd die je gegeven is, is kort. De tijd die je met je geliefden doorbrengt eveneens. Dat is niet erg. 

Integendeel: dat kan de waarde net vergroten! Geniet extra van wat je hebt. Haal er alles uit wat je kan, zowel op vlak van plezier als wijsheid. Zorg dat het de moeite is. Spendeer voldoende tijd aan wat je belangrijk vindt en vermijd wat niet belangrijk voor je is. Breng tijd door met wie je het kan vinden, van wie je houdt, wie je een beter persoon maakt – en reduceer de tijd die je doorbrengt met wie je niet ligt tot een noodzakelijk minimum.

Oh, en ook dit: wat ik concreet van mijn grootvader leerde was dat je angsten, onzekerheden en negatieve zelfbeelden je leven niet mag laten verzuren en verstrammen.
Doe wat je wil doen voor je de kans er niet meer toe hebt! Laat angst en de vrees voor een foute afloop je niet tegenhouden.
Het is eindeloos veel beter geprobeerd te hebben en gefaald, dan nooit zelfs maar de moed te vinden een poging te ondernemen. Wees ambitieus! Belemmer jezelf niet – dat zal de wereld wel voldoende voor jou doen. Daar hoef je je dus zelf geen zorgen over te maken.

Het zou een naïeve vergissing zijn om te beweren dat je de dood helemaal niet te vrezen hebt. Maar wat ik de laatste dagen wel ingezien heb, dankzij mijn grootvader, is dat de dood minder erg is dan het lijkt.
De dood is slechts zo erg en angstaanjagend als de mate waarin ze je doelen, verlangens en dromen in de weg staat. Daarom ook dat het zo belangrijk is te proberen je dromen te volgen, en wie weet realiseren.
Want wie dat doet, wie de moed heeft zijn leven ten volle te leiden, zal merken dat met het ouder worden de angst voor de dood zal verzachten en afnemen, minder intens worden. Nooit helemaal verdwijnen: want allemaal hebben we de wil tot leven, die evident gefnuikt wordt door de dood.
Dit inzicht geeft me rust. Ook wat andere zorgen betreft: het is maar erg in die mate dat het iets dat ik wil in de weg staat.


Morgen is de begrafenis. Ik heb al talloze begrafenissen meegemaakt, maar nog geen enkel huwelijk. Dat komt nog, hoop ik.
In ieder geval. Ik mis de moed morgen zelf een grafrede uit te spreken. Vandaar dat ik deze tekst nu schrijf. Schrijven gaat me beter af.

vrijdag 26 september 2014

Bespiegelingen der betekenisloosheid

Betekenisloosheid is één van die vervelende ervaringen waar de ene mens al wat sneller last van heeft dan de andere. Maar wat is het eigenlijk?

Het uit zich in talloze vormen. Meest bekend is het gevoel dat de wereld en het leven daarin gewoon zijn verloop heeft, maar nergens toe leidt. Mensen worden geboren, ploeteren wat rond, planten zich idealiter voort en gaan dan weer dood. That’s it! Het leidt nergens toe.

Eigenlijk is betekenisloosheid verwant aan verveling. Het is het gevoel dat de wereld om je heen, de activiteiten waarin je je bevindt – of specifieker: de mogelijkheden die deze bieden – niet voor jou zijn.
De wereld geeft je niet de kans die zaken te verwezenlijken of doen die jij wil, die jij belangrijk vindt of graag zou hebben. Betekenisloosheid is een funeste discrepantie tussen wereld en wil.

Sluimerend verdriet, verlies of een grote teleurstelling zijn uiterst vruchtbare bodem voor het wegvallen van zin en betekenis. Dit houdt ook steek. Hetgeen verdriet idealiter probeert te doen is je via een emotionele weg de veranderde wereld te laten aanvaarden en je in zekere mate te onthechten van wat je kwijt bent. Loslaten, zeg maar.

Zo lang je niet los gelaten hebt, en dus vast houdt aan datgene wat je wil maar niet meer kan, spreekt het voor zich dat de wereld betekenisloos is, dat hij niet voor jou is.

Vanzelfsprekend kan dit gevoel ook veroorzaakt zijn door negatieve kaders, waar ik eerder over schreef.

zaterdag 16 augustus 2014

Strategieën van het lichaam

Ik volg nog altijd de Hellenistische traditie, en zal dat vermoedelijk ook mijn hele leven blijven doen. Deze gaat er van uit dat veel gedachten, emoties en verlangens die ons kwellen en het leven moeilijker maken dan nodig vergissingen zijn.

Het zijn gedachten en verwachtingen over onszelf, anderen en de wereld. Foutieve opvattingen, vb over de eigen hulpeloosheid, genereren foutieve verlangens. Verlangens, op zich, zijn nooit verkeerd. Maar hun structurerend kader kan dit wel zijn.

De oorsprong van die emoties, verlangens en gedachten is verweven. Enerzijds is er onze biologische erfenis met allerlei zaken als woede, angst, verdriet, lust, alsook gevoelens van rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid.
Anderzijds is er ons zelf- mens- en wereldbeeld dat gegroeid is uit onze ervaringen, uit wat we meemaakten.

Een onscheidbare coctail van deze twee elementen zorgt er voor dat we allerlei gedachten, emoties en reacties hebben. Het geeft ons een bepaalde manier van handelen en in het leven staan, een bepaalde manier van reageren op wat er in en om ons heen gebeurt.

Gemakshalve noem ik dit strategieën van het lichaam. Die strategieën zijn niet verkeerd. En gegeven hoe ze gegroeid zijn, zijn ze zelfs zeer zinvol. En snel! Dat is een voordeel.
Alleen zijn ze niet erg nauwkeurig. Ze schieten liever een keer te veel in actie, wanneer het niet nodig is, dan eens niet te reageren terwijl het wel nodig is.

Daarom dat ik reeds lang Plato's befaamde metafoor aangepast heb naar: 'de rede is de blindegeleide hond van de passies'.
Ons aangeleerde wereldbeeld en bijhorende emoties zijn vaak een beetje blind – of ten minste: ze zien niet scherp en begaan veel vergissingen. Foute beoordelingen van de situatie en hoe daar op te reageren.

Wat het kritische verstand (of hoe je het ook wil noemen) als taak heeft, is de strategieën van het lichaam ernstig onder de loep nemen en hun gepastheid toetsen aan de concrete situatie.
Dit wil niet zeggen dat het verstand die strategieën verwerpt. Integendeel! Zij treedt eerder op als een soort adviseur die wijst op moeilijkheden en tegenstrijdigheden, en die informatie verschaft over de concrete situatie. Zo kan er een beter aangepaste strategie tot stand komen.

Mijn manier van 'positief denken' is een voorbeeld van hoe het verstand te werk kan gaan, al neem ik aan dat er nog andere mogelijkheden zijn.

Mijn geschreven zoektocht

Wie vaak artistiek is, heeft doorgaans een esthetica. Dat wil zeggen: een al dan niet bewust idee, een groep associaties of een aanvoelen van hoe zijn kunst er uit moet zien en hoe zij tot stand moet komen. Dat hoeft niet per se over technieken of vorm te gaan.

Ook ik heb zo'n esthetica, of meer bepaald een poëtica: hoe ik wil dat mijn teksten er uit zien en hoe zij tot stand komen.

Bij het schrijven zijn er voor mij twee zaken van groot belang, zeg maar: de deugden van mijn tekst.
Enerzijds wil ik dat wat ik schrijf toegankelijk is. Dat wil zeggen: leesbaar, verstaanbaar, vlot, prettig en als het kan zelfs sprankelend, energiek en kleurrijk.
Maar aan de andere kant wil ik ook dat mijn teksten waarachtig zijn. Ze moeten doorleefd zijn, voortkomen uit mijn ervaring en belevingen – en die zo waarheidsgetrouw mogelijk uitdrukken. Een zo juist mogelijke expressie van mijn levenservaringen en inzichten daarover.

Het is echter meer dan enkel mijn persoonlijke ervaringen en inzichten omzetten in verstaanbare woorden.
Waar ik bij het schrijven ook naar zoek is het algemene in die ervaringen. Ik zoek naar wat niet enkel van mij is, maar naar wat typisch is voor een mens.
Ervaringen, gedachten en inzichten die op één of andere manier elke mens wel een beetje aanspreken. Dat is misschien een onmogelijk doel. Maar mijn hoop, nee, mijn overtuiging is dat deze zoektocht ook van waarde kan zijn voor anderen.

We zijn ten slotte allemaal mensen!
Alsof we reizigers zijn in dezelfde streek en ik zo goed als mogelijk probeer een kaart te maken van het gebied tijdens mijn doortocht. Die kaart zal niet helemaal aan jouw tocht zijn aangepast, maar ze zal toch een hoop bruikbare aanwijzingen bevatten waar je zelf mee aan de slag kan, indien je wil. Goede reis!

donderdag 14 augustus 2014

De kunst der aanvaarding

Het is een moeilijk van je af te zetten gevoel, zeker wanneer je moe bent, onder druk staat of simpelweg veel stress ervaart. Het gevoel van ergernis en teleurstelling wanneer dingen en vooral mensen niet zijn zoals jij wilt dat ze zijn. Ze moeten anders zijn! Niet zo! Het is niet goed!

Dit is duidelijk geen aanvaardende houding, wat jammer is. Want dat geërgerde gevoel gaat je bitter weinig opleveren. Dat schijnt te denken dat de wereld met de mensen er in wel zullen veranderen als het maar genoeg uiting geeft van zijn irritatie. Alsof een simpele emotie de wereld kan veranderen – een idee dat een jong kind misschien kan hebben over zijn verzorgers.

Maar dit werkt niet, toch niet als volwassene. En bovendien zal het de frustratie enkel doen toenemen, en mensen om je heen op hun beurt ergeren. Zeg nu zelf: iemand die wil dat je anders bent dan je bent vind je toch niet leuk?

Aanvaarding is hier de bevrijdende en rationele oplossing! Ik zeg altijd: aanvaarden is niet hetzelfde als je ergens bij neerleggen. Aanvaarden wil zeggen kijken wat en vooral wie je voor je hebt. Je gaat na wat er allemaal mogelijk is, wat die persoon wil en niet wil, wat zijn karakter is, hoe zijn stemming is enzovoorts.
Het is het zien welke veranderingen en handelingen mogelijk zijn en welke niet. Dit levert een dubbel voordeel op.

Enerzijds is er veel minder frustratie: in plaats van je te ergeren onderneem je actie, of leg je je er bij neer wanneer iets niet mogelijk blijkt. Anderzijds zal die andere persoon zich erkend voelen in wie hij is. Je respecteert hem in zijn eigenheid, wat niet weg neemt dat je zelf nog altijd bepaalde zaken wil verwezenlijken.
Zo kan het zijn dat iemand zich erg storend en onbeleefd gedraagt. In plaats van je als een kind op te blazen over hoe ongepast hij wel niet is en hoe je wilt dat hij zich wat inhoudt, stap je op hem af en vraag of het niet wat rustiger kan.

Blijf oog hebben voor de persoon die je voor je hebt! Het zou heel goed kunnen dat het iemand is die zich helemaal niet wil of kan aanpassen aan je vraag. Toch nog willen dat hij zich anders gedraagt is op dat moment simpelweg dwaas – het onmogelijke willen is een garantie voor frustratie en teleurstelling.

In plaats daarvan is het op dit moment aangewezen na te gaan wat jouw opties zijn, gegeven het feit dat hij onveranderlijk vervelend is.
Zo kan je verder contact met die persoon vermijden, kan je zijn aandacht afleiden naar elders of er iemand bij halen die hem uit de zaal verwijdert.

Overigens, dit gevoel van irritatie komt niet alleen voor wanneer iemand je stoort, maar ook wanneer je vindt dat iemand je moet helpen maar het niet doet.
In plaats van kwaad te worden ga je na wie je voor je hebt en of die je kan en wil helpen. Je kan het bijvoorbeeld vragen, maar moet aanvaarden dat sommige mensen nu eenmaal niet zullen helpen.

Ook naar jezelf toe is aanvaarden geen slecht plan: kijken naar wat je mogelijkheden zijn en wat je wil. Proberen daar iets mee te doen in plaats van er iets aan te willen doen. :)

donderdag 7 augustus 2014

Materialisme – hebben, hebben, hebben?

Materialisme – het heeft nogal een slechte naam, of er wordt op neer gekeken als een oppervlakkige manier van leven. Enkel gehecht aan rijdkom en materieel bezit.

Zelf ben ik er voor noch er tegen. Het enige dat ik merk is dat een neiging tot materialisme heel vaak het gevolg is van onzekerheid, of zelfs angst.
Men is bang voor een of andere bedreiging en wil dus zo veel mogelijk bezit hebben, in de hoop de dreiging te kunnen afslaan. Of men vreest te kort te hebben, dat er schaarste zal zijn van levensnoodzakelijke middelen. Je kan dus maar beter zo veel mogelijk inslaan om dit te overleven, of om het eigen bezit tegen anderen te beschermen.

Een andere angst is onzekerheid over de eigen sociale positie. Men meent dat indien men niet kan pronken met sierlijke en imposante ornamenten, statussymbolen, men niet gewaardeerd en gerespecteerd zal worden.
En vanzelfsprekend: bezit genereert macht. De nood aan macht, net als de nood aan status, kan gevoed worden door angst voor anderen. Men vreest anderen, dus imponeert of controleert men die via materieel bezit.

Er zullen wel nog gronden zijn voor materialisme. Maar zo ervaar ik het de laatste tijd: hebzucht gevoed door angst.
Vanzelfsprekend: er is helemaal niets mis met bezit hebben. Integendeel! Niet alleen om te overleven, maar ook om iets van je leven te maken heb je wel enig bezit, enige middelen nodig. Maar dit is veel minder belangrijk dan wat angstigen vermoeden.

Overigens spreekt het voor zich dat het wel leuk en aangenaam is een beetje extra te hebben, ja, zelfs in behoorlijke luxe te leven. Zie gewoon dat het niet gevoed wordt door angst, dat je er niet al te afhankelijk van wordt.
En vergeet niet je leven – en wat van je bezit – te delen met anderen. Epicuros had zeker gelijk: een sobere maar gezellige maaltijd met vrienden in de tuin getuigt van een veel grotere rijkdom dan een koninklijk feestmaal op je eentje in een fort.

maandag 4 augustus 2014

Het belang van je Houding

Vandaag zou ik het willen hebben over het belang van je houding. Daarmee bedoel ik niet je attitude, maar hoe je je fysiek houdt, hoe je staat en stapt.

Sommige mensen, waaronder ikzelf, hebben de neiging gebogen te lopen: een gekromde rug, hoofd omlaag, verborgen tussen hoog opgetrokken schouders en blik op de grond gericht.
Dit brengt enkele nadelen met zich mee. Om te beginnen kan het belastend zijn voor je nek en rug, en je struikelt makkelijker. Maar waar ik vooral op doel is het psychologische effect.

Hoe je je voelt reflecteert zich vaak in hoe je je houdt, waarmee ik bedoel dat iemand die droevig is een andere houding zal aannemen dan iemand die dolgelukkig is. 
Dit is echter ook omgekeerd het geval. Hoe je je houdt heeft ook effect op hoe je je voelt en hoe je jezelf ziet. Wie gebogen loopt heeft de neiging zich angstig en klein te voelen, vaak minderwaardig.

Via zo'n houding communiceert je lichaam onbewust dergelijke boodschappen naar jezelf. Maar niet alleen naar jezelf. Ook hoe andere mensen over je denken en hoe ze tegenover je staan wordt beïnvloed door een gebogen houding.
Iemand die gebogen loopt en niemand aankijkt komt inderdaad als angstig en inferieur over. Of erger: als geniepig en verdacht. Hoe anderen over ons denken en zeker hoe ze zich tegenover ons verhouden heeft op zijn beurt een impact op hoe we onszelf zien. Willen of niet: hoe we gezien worden heeft een effect.

Daarom raad ik grosso modo het volgende aan: bekken licht naar voor, schouders naar achter en kin omhoog. Of simpel gezegd: een rechte, ontspannen houding.
Voorts is het ook niet slecht verkrampte spieren wat te lossen, zoals opgetrokken schouders, een overmatige frons, samengeklemde kaken of gebalde vuisten. Loslaten dat alles!
En niet wegkijken van mensen, maar ook niet staren! Dit vergt enige oefening, geen zorgen.

Naast fysieke voordelen zoals beter in evenwicht zijn, minder rug- en nekklachten en beter kunnen zien wat er om je heen gebeurt, zijn er vooral de psychologische en sociale verbeteringen.
Deze houding zal iets meer rust en een iets beter zelfbeeld geven. Ook hoe anderen je zien zal iets positiever zijn, wat naast positief voor je zelfbeeld ook positief is voor de sociale omgang in het algemeen.

Pas wel op dat je die rechte houding niet overdrijft of forceert. Dan kom je in het ander extreem terecht.
Je kent het denk ik wel. Doorgaans gespierde mannen met een te strak t-shirt die rondlopen alsof er een gespannen boogpees aan hun achterhoofd trekt van uit hun anus. Borst extreem naar voor, kin wat in de lucht en een soort heen en weer wiegende ganzenpas.

Ik ken dergelijke houding niet van mezelf, maar het komt op me over alsof ze zichzelf beter vinden dan de anderen, neerbuigend, en ze volledig vol zijn van zichzelf. 
Het komt niet sympathiek over, en ik vermoed dat het een beschermingsmechanisme is tegen onzekerheid of de angst 'zwak' gevonden te worden. Als je de anderen op een niveau ver beneden je plaatst heb je van hen en hun oordelen ten slotte niets te vrezen.

vrijdag 25 juli 2014

Neem tijd voor jezelf! 2

Het is goed tijd te nemen voor jezelf; dat schreef ik al eerder. Daarmee bedoel ik niet dat je vakantie moet nemen of je bezighouden met dingen die jij leuk vindt – ook al zijn dat stuk voor stuk erg waardevolle zaken.

Nee, waar ik eerder aan dacht was dat je de tijd neemt om gedachten, emoties en verlangens, ervaringen en herinneringen eens hun vrije gang te laten gaan. Ze door je hoofd laten stromen, los van de buitenwereld. 
Dat kan goed zijn om pijnlijke emoties of stress te verzachten, of om een betere blik te krijgen op wat jij wil in de toekomst. 
Een andere functie van het tijd nemen voor jezelf is dat het je kan helpen met je zelftransformatie. Of eenvoudiger gezegd: je kan die tijd gebruiken om ervaringen en indrukken van de voorbije dag of dagen te laten bezinken en er orde in scheppen. Laat me een voorbeeld geven.

De laatste paar dagen heb ik veel meegemaakt. Geen heftige of negatieve zaken. Nee, eerder positief. Ik ben opener en socialer geweest dan ik gewoon ben en heb pijnlijke herinneringen stapvoets toegelaten en er met vrienden over gesproken (aanrader!).
Dit alles heeft veel indrukken bij me nagelaten, indrukken die ik kan gebruiken om mijn zelfbeeld te versterken in een positieve zin. Maar het heeft ook een hele reeks gedachten en vooral emotionele reacties teweeg gebracht.

De tijd die ik voor mezelf neem geeft me de kans zowel die ervaringen als de heel persoonlijke emoties te integreren. Na te gaan wat er gebeurd is. Waar het vandaan komt. Waarom ik zo reageer. Of het nodig is zo te reageren. Of ik in de toekomst nog zo moet reageren. Hoe ik het eventueel anders kan doen. Maar ook waarom anderen zo reageren. Wat ik over hun denk en waarom. Enzovoorts.

Eerder had ik gesuggereerd dat je best even in de zetel gaat zitten om je hoofd en gedachten hun gang te laten gaan. Ik merkte dat het niet zo hoeft. 
Je kan ook eenvoudige handenarbeid doen. Zoals groenten kuisen. Of snoeiafval fijn knippen, zoals ik vandaag deed. Andere zeer aan te raden opties zijn gaan wandelen of fietsen. 

Belangrijk is dat je op een of andere manier de kans krijgt om jezelf mentaal even aan het werk te zien los van invloeden van buitenaf, zonder dat iets of iemand je aandacht vraagt.
Lang geleden bedacht ik de metafoor van de automechanieker. Zo lang de wagen aan het rijden is kan je er niet aan sleutelen. Om te kunnen sleutelen moet je stilstaan, dat wil zeggen: moet je even niet met de buitenwereld en met anderen om je heen bezig zijn.

donderdag 10 juli 2014

Negatieve kaders bijstellen

Iedereen heeft wel in meerdere of mindere mate gedachten en gevoelens die het leven moeilijker maken.

Denk zo maar aan de gedachte dat mensen niet te vertrouwen zijn, dat je zelf niet veel kan of waard bent, dat iemand het op je gemunt heeft, dat mannen klootzakken zijn, belust op maar één ding, en vrouwen manipulatieve serpenten.

Wat we meemaken in ons leven heeft vanzelfsprekend een impact op hoe we onszelf, anderen en de wereld zien – wat we denken te mogen verwachten.
Wanneer iets dan vaker voorkomt, of heel heftig is, gaan we patronen zien. Die patronen kunnen soms heuse structuren worden. Dit wil zeggen: alles wat we zien en meemaken gaan we onbewust proberen plaatsen binnen die structuren, binnen dat kader.

Bijvoorbeeld de vrouw met een negatief man-beeld, gaat er bij elke man die vriendelijk is van uit gaan dat die alleen maar in seks geïnteresseerd is, terwijl dat helemaal niet zo hoeft te zijn.
Wie denkt dat mensen hem niet zien staan kan in elk gebrek aan interesse of in elke irritatie een afwijzing zien – 'zie je wel, ze zien me niet staan, ze moeten me niet!' Maar ook dit hoeft niet zo te zijn.

Het is de normaalste zaak van de wereld dat we structuren opbouwen. En het is vaak ook helemaal geen probleem. Echter, sommige van die structuren maken ons leven nodeloos moeilijk.
Hen weg krijgen is een onmogelijke zaak. Wat gebeurt is is gebeurt, en wat je meegemaakt hebt dat maakte je mee.

Wat we wel kunnen doen is onze vervelende structuren bijstellen, nuanceren, verfijnen of zelfs nieuwe, alternatieve kaders bouwen. Dit is wat ik elders zelftransformatie genoemd heb.

Hoe doe je zo iets? Door te zorgen dat we in omstandigheden terecht komen die onze structuren tegenspreken, of ten minste nuanceren. Zodat we zien dat sommige mensen te betrouwen zijn, dat wanneer je maar probeert je er wel in slaagt dingen gedaan te krijgen en overeen te komen met anderen, dat er waarlijk behulpzame mannen en eerlijke vrouwen bestaan.

Van groot belang zijn de juiste vrienden. Maar ook uitdagende, bevredigende hobby's, nieuwe ervaringen die je grenzen aftasten, zoeken naar waar je je goed bij voelt eerder dan naar wat vertrouwd voelt.

Heel ambitieus gezegd: zoek die ervaringen op die van jou meer maken wie je wil zijn. En als je reeds bent wie je wil zijn: goed voor jou! Houden zo! Keep up the good work. :)

woensdag 11 juni 2014

Neem tijd voor jezelf!

We lijken soms te zijn vergeten hoe enorm belangrijk het is om tijd voor onszelf te nemen. 

Daarmee bedoel ik niet op vakantie gaan, niet ons favoriete boek lezen, onze favoriete game spelen en zelfs niet ons amuseren met vrienden of uitslapen – hoewel al deze zaken natuurlijk wel wenselijk zijn.

Nee, wat ik bedoel is tijd nemen voor wat er zich in ons hoofd afspeelt, onze gedachten en gevoelens, onze angsten en verlangens, onze frustraties en tevredenheid. Een half uurtje is genoeg. Tijd voor introspectie!

Eens even onze gedachten de vrije loop laten gaan, los van de haast, stress en druk die het leven zo vaak op onze schouders legt. Heel even is er niets dat we moeten doen, niets dat we niet mogen denken of voelen, nergens waar we heen moeten. Enkel dit moment. En het verloop van onze gedachten en gevoelens. 

Zo komt er plaats voor dromen en verlangens die we onder druk niet meer durven koesteren, zo komen emoties en frustraties aan het woord die we anders monddood maken, mischien uit schaamte of angst voor de gevolgen.

Dergelijke adempauzes kunnen ons helpen onszelf beter te begrijpen, onze doelen en aspiraties scherp te stellen, lastige ervaringen verwerken, bij te leren over hoe we ons best gedragen in de toekomst, onze kalmte te hervinden, … de lijst is eindeloos. 

Mijn ervaring leert me dat tijd nemen voor jezelf vooral belangrijk is op die momenten dat we niet geneigd zijn dit te doen: telkens we het gevoel hebben dat we achter zitten, dat we geen tijd te verliezen hebben en onder grote druk staan. Bijvoorbeeld examenperiodes of het naderen van een grote deadline.
Door tijd te nemen worden stressvolle periodes draaglijker en functioneren we efficiënter.

vrijdag 9 mei 2014

Spontaniteit: volg het dwaallichtje

Wereldwijd zijn er verhalen en mythen over dwaallichtjes die mensen leiden doorheen onherbergzame, donkere en lugubere plekken zoals kerkhoven, verlaten dorre vlaktes en vooral moerassen.

Hoewel ze in veel van die verhalen de weg aangeven naar schatten, hebben ze toch een slechte naam omdat ze mensen zouden laten verongelukken of verdrinken. Onterecht, naar mijn mening! 

De dwaallichtjes zijn mijn metafoor voor het volgen van onze verlangens, dromen en (levens)doelen. Het zijn die zaken die ons kunnen en moeten leiden doorheen het woelige, gevaarlijke en vaak wisselvallige moeras dat het leven is.

Wie geremd en wantrouwig is naar de dwaallichtjes toe, misschien uit angst voor mogelijke gevolgen, zal altijd aan de kant blijven staan. Een weinig noemenswaardig en zinloos aanvoelend leven.

Het is belangrijk de dwaallichtjes op de voet te volgen. En dat te blijven doen! Dat is wat ik spontaniteit noem.

De voornaamste reden dat mensen verongelukken in het moeras des levens is niet de kwade wil of de onkundigheid van het dwaallichtje. Integendeel! Zij is een uitstekende gids!
Nee, de reden is dat velen onder ons wild achter het lichtje aan stormen, zonder als het ware te kijken waar wij onze voeten zetten. Dat is roekeloosheid. Onze eigen 'lompheid'. Ik heb dat zelf de laatste paar dagen ook gemerkt.

Je doet er goed aan je dromen na te streven, maar niet zonder oog te hebben voor negatieve gevolgen.
Ik blijf volledig staan achter de spreuk: 'streef je dromen na in plaats van weg te lopen van je nachtmerries'. Dat is niet hetzelfde als ontkennen dat je je soms in een nachtmerrie bevindt.

woensdag 7 mei 2014

Spontaniteit vs roekeloosheid & geremdheid

Sinds meer dan een jaar zat ik met de vraag wat nu het verschil is tussen spontaniteit en roekeloosheid. Ik heb het thema zelfs eens voorgelegd aan een socratische gespreksgroep (Filocafé), maar tevergeefs. 

Vandaag begrijp ik eindelijk dat spontaniteit een gouden middenweg is tussen twee extremen: geremdheid en roekeloosheid. 

Geremdheid treedt op in situaties waarin men niet doet of zegt wat men eigenlijk zou willen, zonder dat daar afdoende redenen voor zijn. Voorbeelden daarvan zijn verlegenheid en, voor de studenten onder jullie: uitstelgedrag – de beruchte 'procrastinatie'. 
Roekeloosheid is het omgekeerde: tegen beter weten in toch doen of zeggen wat men maar wil. Veel vormen van waaghalzerij en onbeleefdheid zijn hier voorbeelden van. (Zie vb YOLO!)

Ik moet nog wel vermelden dat ik spontaniteit, geremdheid en roekeloosheid een klein beetje anders invul dan gangbaar is in de spreektaal. De reden hiervoor is dat spontaniteit specifiek binnen mijn filosofie als een deugd fungeert, en de andere twee als ondeugden.

zaterdag 3 mei 2014

Sociale zelfzorg, lichaam & Budō deel 3

Meer dan tien jaar van mijn leven en sinds vrij jonge leeftijd beoefen ik Japanse krijgskunsten (Budō). Eerst deed ik judo, vervolgens kendo en momenteel aikido.
Het is dus niet verwonderlijk dat krijgskunst een invloed heeft op mijn leven en zelfs mijn manier van leven.

In de voorgaande twee berichten van deze reeks heb ik proberen verduidelijken dat een manier van leven neer komt op hoe je je lichaam inzet bij het verwezenlijken van je doelen; het is je levensstrategie. 
Voorts heb ik beklemtoond dat een manier van leven altijd sociaal ingebed is: het is een manier van samenleven. Het realiseren van je doelen gebeurt door deel te zijn van, gebruik te maken van en rekening te houden met een sociale context.

Het ideaal van krijgskunst (Budō) is eigenlijk zelf een manier van leven en het beoefenen ervan kan ons veel leren over zowel het lichamelijke als het sociale aspect.
Wanneer je traint leer je in feite hoe je dingen gedaan krijgt met je lichaam in een sociale context. Je leert je lichaam efficiënter verhouden tegenover anderen, maar maakt het ook sterker of flexibeler in het algemeen. Ik denk dat dit op weinig plaatsen zo zichtbaar is als in de dojo.

Budō of de martiale weg (van de oorlogsgod Mars) is zeker niet de juiste weg voor iedereen. Ik twijfel zelfs of het de ideale weg voor mij is!
Toch kunnen we ervan leren, aangezien het een voorbeeld is van een volwaardige, consistente manier van leven. Die zijn tegenwoordig vrij zeldzaam geworden.

Ik werd me bewust van het lichamelijke aspect, toen het me opviel dat ik het gereedschap in de keuken vasthou als een bokken (houten katana) en ze behandel als een 'extentie van mezelf'.
Eveneens merkte ik dat ik mijn hele lichaam gebruik bij mijn bewegingen, eerder dan enkel spierkracht. En een vriend van me vertelde dat hij op straat spontaan een martiale draaistap deed om een botsing met een voorbijganger te voorkomen.

Zo zijn er nog voorbeelden, zoals die keer dat ik 'in de rug' van een vervelende maar ongevaarlijke zatlap bleef zodat hij zelfs vergat dat ik daar was. Of toen ik een zachte armklem (ikkyo) gebruikte op de Gentse Feesten om te voorkomen dat iemand per ongeluk bier over me goot. Of bij het struikelen een rol maakte.

Wat er te leren valt van krijgskunst is eindeloos. Maar laat er me enkele belangrijke zaken opsommen. Een eerste is vertrouwdheid met de lichamelijkheid van anderen, iets wat in onze cultuur soms een beetje vergeten wordt.
Dankzij het beoefenen van krijgskunst leren we hoe het voelt om in fysiek contact met anderen te staan. We leren het kennen en er meer op ons gemak mee zijn, zelfs in stressvolle situaties zoals een fysiek conflict.

Ook worden we vertrouwder met hoe ons eigen lichaam werkt, en hoe we met het lichaam van anderen kunnen omgaan bij het nastreven van onze doelen.
Nu, ik weet dat dat laatste erg vreemd moet overkomen, bijna pervers. Alsof we leren hoe we een ander kunnen overmeesteren, in elkaar slaan of gebruiken voor onze lusten. Maar zo bedoel ik het niet.

Wat ik eerder in gedachten had was weten hoe je iemand efficiënt tegenhoudt wanneer hij bijna onder een auto loopt. Hoe je iemand in bedwang houdt als hij onder invloed van alcohol domme dingen wil begaan. Inderdaad hoe je botsingen op straat voorkomt, of bier over je hoofd.
En als het dan toch, helaas, op geweld moet neerkomen: hoe je jezelf beschermt en schade beperkt, of je vrienden en familie helpt belagers te weerstaan.

Door samen te trainen ontwikkel je bovendien ook vertrouwen, vriendschap en een gevoel van samenhorigheid. Die dingen zijn natuurlijk niet typisch voor het beoefenen van krijgskunsten, maar ze zijn toch mooi meegenomen!

Pas heel recent ben ik me beginnen realiseren dat voor mij het beoefenen van krijgskunst en filosoferen de keerzijde zijn van hetzelfde muntstuk.
Beiden zijn een oefening in, het verfijnen van en een zoeken naar de juiste manier van leven. Krijgskunst vormt voornamelijk het lichaam; filosofie vormt voornamelijk de geest.
Die twee zijn geen tegengestelden of gescheiden eenheden, maar extremen van hetzelfde continuüm, namelijk: hoe je je lichaam inzet bij het verwezenlijken van doelen, ofwel hoe je aan sociaal ingebedde zelfzorg doet.

zondag 27 april 2014

Sociale zelfzorg, lichaam & Budō deel 2

Gisteren had ik het er over dat de zoektocht naar de juiste manier van leven er ook altijd één is naar de juiste manier van samenleven.
Vandaag wil ik het hebben over waar een manier van leven op neer komt, namelijk het gebruik van je lichaam.

Reeds lang heb ik opvallend veel oog gehad voor manieren van leven, zelfs wanneer ze goed verstopt zaten onder stijf academisch jargon. In feite, het opsporen van de manier van leven die ademt doorheen een cursus of tekst is altijd mijn studiemethode geweest, en de reden dat ik met vrij weinig tijd best goede resultaten kan boeken.
Het heeft me altijd enorm geboeid. Ik heb van die zoektocht zelfs mijn masterproef proberen maken, naar voorbeeld van de Socratische traditie in de Hellenistische Periode. Toch heb ik nooit de verassend voor de hand liggende vraag gesteld wat voor iets een manier van leven nu eigenlijk is.

De reden daarvoor ligt denk ik in het feit dat ik de Lebensform (Wittgenstein) bijna uitsluitend in taal onderzocht heb, in een wereld van grammatica en denkstructuren, terwijl haar hart net klopt in ons borst, in ons lichaam. Het heeft zo weinig van doen met denken en alles met doen.

Na een gesprek over krijgskunst (Budō) met een goede vriend van me, begreep ik dat een manier van leven eigenlijk een manier is om dingen met je lichaam gedaan te krijgen.
Pakweg: hoe we te werk gaan om onze doelen of verlangens te realiseren, wat we doen met obstakels en tegenslagen, hoe we meevallers benutten; onze strategie, hoe we ons lichaam inzetten.

Mijn filosofie is in feite een zoektocht naar, een oefening in en een continu verfijnen van een goede manier van leven, ofwel: het zoeken naar hoe ik mijn lichaam efficiënter kan gebruiken om mijn doelen te bereiken.

Wat voor jou de juiste manier van leven is heeft vanzelfsprekend enorm veel te maken met het soort doelen je nastreeft, wat je wil bereiken.
Dat wil niet zeggen dat je zomaar eender wat als doel kan stellen. Veel daarvan is afhankelijk van omstandigheden en het soort persoon je bent, vooral je karakter. (Zie: Ken je Ziel)

De voor jou juiste manier van leven en de doelen die je stelt hangen natuurlijk ook af van andere zaken, zoals je fysiek, geslacht, sociale positie, woonklimaat, technologie, wereld-, mens- en zelfbeeld, … enzovoorts.

De relatie met krijgskunst begint eindelijk een beetje te dagen: een manier van je lichaam te gebruiken in verhouding tot anderen. Daarover meer in het laatste luik van deze reeks.

zaterdag 26 april 2014

Sociale zelfzorg, lichaam & Budō deel 1

Mijn filosofie verandert! Er zit evolutie in mijn zoektocht naar de juiste manier van leven. Aan de hand van een driedelige reeks wil ik toelichten wat krijgskunst (Budō) ons kan leren over die zoektocht.

Hoewel het basisidee van mijn filosofie altijd hetzelfde is gebleven, slaag ik er meer en meer in mijn vinger op de nuances te leggen. Zo legde ik in een recent bericht uit dat zelfzorg en vriendelijkheid van groot belang zijn. In die lijn wil ik verdergaan. 

Onlangs ben ik tot het besef gekomen dat mijn manier van leven in feite een ingebedde zelfzorg is. Ingebed in een sociaal weefsel, of eenvoudiger gesteld: vrienden, familie, collega's, gemeenschap.

Het is niet alleen onvermijdelijk dat je met anderen zal moeten omgaan, maar zelfs aan te raden! Niet alleen is het samen makkelijker om zaken gedaan te krijgen, waardoor je een soort wederkerigheid krijgt, maar ook is het een belangrijk stuk van ons natuurlijk verlangen: we willen tot een groep horen, relaties aangaan, vriendschappen sluiten, samenwerken, en liefst aan een groter, gezamenlijk doel. Wanneer dat aspect ontbreekt of te zwak is, voelen we ons eenzaam, zwaarmoedig of zelfs leeg. 

Dit alles om maar te zeggen dat mijn filosofie niet alleen een manier van leven is, maar ook een manier van samenleven, met anderen omgaan.
En een groot deel van mijn methode van positief denken is gericht op het opheffen van sociale barrières zoals een laag zelfbeeld en een te sterk wantrouwen of ongeloof in anderen.

Voor jezelf zorgen is deelhebben aan, gebruik maken van en rekening houden met een sociaal gebeuren bij het nastreven van je doelen en verlangens, zeg maar: sociaal zijn.

Krijgskunst en vooral het beoefenen daarvan kan enorm bijdragen aan dat sociale aspect, zoals zal blijken uit het laatste deel.
Morgen gaat het over de lichamelijkheid van een manier van leven.

zaterdag 5 april 2014

YOLO! Hiphoi! Of toch niet?

YOLO! (You Only Live Once!) is een kreet die de laatste jaren vaak gebruikt wordt om roekeloos en ondoordacht gedrag te verantwoorden. Denk aan fenomenen zoals planking op gevaarlijke plaatsen of elkaar uitdagen voor het drinken van gevaarlijke hoeveelheden alcohol terwijl men ondersteboven hangt, om er twee te noemen.

Het spreekt voor zich dat YOLO dan ook een negatieve bijklank heeft. Maar dat hoeft niet.
Als sympathisant van het epicurisme wil ik de kracht en het goede van YOLO beklemtonen, aangezien het eigenlijk een moderne variant is van Horatius' Carpe Diem-gedachte.

YOLO spoort ons aan de waarde van elk moment te zien en voelen… te appreciëren. Want het leven is kort, onze tijd beperkt en dus waardevol. Het dient niet om kwistig om te springen met ons steeds verouderende lichaam alsof het er toch allemaal niet toe doet.
In feite, zoals sommige jongeren zich gedragen is helemaal niet trouw aan de betekenis van Carpe Diem. Het leven is niet kort voor hen. Nee, zij leven alsof ze onsterfelijk zijn en dus alles kan. Zo doen ze de waarde van hun eigen leven te kort.

Dat het leven eindig en vaak kort is moet een aansporing zijn om niet bij de pakken te blijven zitten. Een hart onder de riem om te durven risico's nemen bij het nastreven van onze dromen, een hand op onze schouder om te zeggen dat falen niet erg is, een duwtje in de rug om niet te lang te blijven stilstaan bij falen en verlies – want het leven is kort! Deze tijd is alles dat je hebt!

Het is echter geen excuus om allerhande dwaasheden te begaan, om opzettelijk gevaar en risico op te zoeken, gewoon omdat het kan.
Ja, inderdaad, dat is net het absurde: YOLO wordt gebruikt als een excuus om eender welk gedrag te stellen, terwijl het net bedoelt is als een aanwijzing om goed na te denken over wat wel en niet te doen – en dat is zeker niet eender wat!

vrijdag 7 maart 2014

Je ex vervangen. Een goed idee?

Stel: je relatie loopt op een breuk. De kans bestaat dat je een nieuwe relatie gaat zoeken om de oude te vervangen. Echter, één valkuil is dat het erg moeilijk zal zijn om die andere persoon zichzelf te laten zijn.

Je bent steeds alert en op zoek naar zaken die je herkent van je vorige relatie: een glimlach, een bepaalde oogkleur, mascara, parfum, kledingstijl, manier van bewegen en praten, ja, zelfs de woorden die je verwacht te horen. Zo zal je het liefst hebben dat ze je dezelfde koosnaampjes geeft als in je vorige relatie.
Dat gaat ook op voor persoonlijkheid. Je hebt enorm veel oog voor overeenkomsten in karakter en interesses. En wat gevaarlijker is, is dat je geneigd zal zijn wat niet overeen komt te willen veranderen. Hem of haar veranderen, en dus niet zichzelf laten zijn.

Dit is niet het opbouwen van een nieuwe relatie, waarbij het er op aan komt een nieuwe persoon te leren kennen. Een nieuwe persoon, met een nieuwe dynamiek tussen ons twee en dus letterlijk een nieuwe relatie. Nee, het is het vasthouden aan een oude relatie, een oude dynamiek.

Vasthouden is in feite nergens goed voor – behalve misschien het uitstellen van pijn en ongemak. 
Het staat nieuwe relaties in de weg doordat het de nieuwe persoon niet voldoende in zijn eigenheid erkent, maar het doet eveneens afbreuk aan je ex: een relatie is een complexe en intieme wisselwerking tussen (minstens) twee personen. Indien een relatie verandert, wil dit zeggen dat die personen verandert zijn. 

Als bijvoorbeeld een vrouw bij haar man weggaat, wil dit zeggen dat er iets in haar verandert is.
Dat kan iets extern zijn, zoals een job die niet meer te combineren valt, verhuizen, een ernstig ongeval… Maar vaker is het iets intern: een persoonlijke evolutie, verandering van het beeld dat ze van haar man heeft, verandering van wat ze verlangt in een relatie, of meer expliciet van haar man.
Wanneer die man zou vasthouden aan zijn oude relatie, erkent hij ook zijn ex niet meer in wie zij is: hij wil dat ze weer wordt zoals ze was, zodat de relatie weer wordt zoals die was. 

By all means, er is zeker nog een derde persoon waar je afbreuk aan doet. Aangezien een relatie een wisselwerking is, is het per definitie iets dat je altijd met twee doet. Met andere woorden, je hebt er zelf ook een aandeel in. Als een relatie verandert is, impliceert dat dat je zelf ook verandert bent. Vasthouden is dus ook jezelf loochenen.

Wat ik hier uiteenzet gaat over romantische relaties, en wie me kent weet natuurlijk ook waar ik me op inspireer, zeg maar: waar het vandaan komt.
Echter, ik denk niet dat het vasthouden door vervanging te zoeken alleen maar in romantische relaties voorkomt. Hetzelfde kan voorkomen wanneer we een broer kwijtraken, of onze moeder, maar evengoed onze beste vriend of zelfs huisdier.

donderdag 6 maart 2014

Mijn Prometheus

Enkele jaren geleden werkte ik rond de Prometheus-mythe en stelde deze in dienst van een existentialistische filosofie: de pijn en angst van het kunnen voorzien van onafwendbare rampen en vooral de dood. 
Specifieker was de reden hiervoor dat ik worstelde met het idee dat er kennis is die we maar beter niet kunnen hebben. Werkelijk de ignorance is bliss-idee. 

Vandaag besef ik dat, hoewel interessant, dit niet is wat me eigenlijk aantrekt in deze mythe: het is de extreme straf en haar onrechtvaardige karakter die me boeien. Prometheus komt naar voren als een integere titaan die staat, leeft en lijdt voor waar hij om geeft: de mens.

Bron
Het is niet zijn moed (hij weet namelijk reeds van tevoren wat hem te wachten staat) of integriteit die me zo aanspreken, maar het gegeven dat hij zo zwaar tot in de eeuwigheid gestraft wordt omdat hij staat voor wat belangrijk is voor hem. Prometheus wordt Mensenvriend genoemd. En daar wordt hij op afgerekend, op wie hij is.

Wat mijn fascinatie (en identificatie) nog sterker maakt, is dat hij gestraft wordt voor een goede daad. Prometheus wou die arme, zwakke mensen helpen met de gift van het goddelijke vuur – rede, licht, warmte, leven, techniek, cultuur, … Hij deed het uit mededogen, om de aanvankelijke onrechtvaardigheid in de schepping van Zeus ongedaan te maken. 

En dat is het laatste boeiende aspect van deze mythe: haar rebelse karakter. Niet zomaar rebels, maar rebels tegen een duidelijk onrechtvaardige heerser die zijn macht niet in het voordeel van zijn onderdanen uitoefent – integendeel!
Prometheus durft het aan om de rechtvaardigheid van Zeus' gezag in vraag te stellen en tegen diens wetten in te gaan door de mensen het goddelijke vuur te bezorgen, wetende wat zijn straf zal zijn. Hij doet het toch.

Dat is het onrechtvaardige: Prometheus doet het omwille wie hij is, om een goede daad te stellen die eerdere onrechtvaardigheid moet rechtzetten, en wordt hiervoor afschuwelijk gemarteld tot in de eeuwigheid.

Evident is deze mythe nog veel rijker en genuanceerder dan wat ik hier weergeef. Dit was slechts een poging de vinger te leggen op wat me altijd heeft aangetrokken tot deze bijzondere mythologische figuur.

donderdag 20 februari 2014

Rede vs intuïtie?

Bij het lezen van een klassieke morele casus raakte ik even in verwarring. Het betrof het geval van een broer en zus die eenmalig, vrijblijvend seksueel contact hebben zonder negatieve gevolgen en met meerdere voorbehoedsmiddelen.

Zoals bedoelt schokte dit me eerst. Ik had hier een erg negatief en afkeurend gevoel bij en vond wat ze deden niet goed. Nu, geheel trouw aan mijn eigen filosofie, stelde ik me dus vervolgens de rationele vraag waarom ik dit niet goed vond – je hebt ten slotte goede redenen nodig voor negatieve opvattingen.
De conclusie was dat ik helemaal geen reden kon vinden, en dus paste ik mijn intuïtieve opvatting aan.

Ik vroeg me af hoe het kwam dat mijn rede een intuïtieve reactie overtrof. Niet dat zij die laatste blokkeerde. Het was meer alsof mijn rede de intuïtieve reactie suste en haar affectieve kracht deed wegebben. Eenvoudig gezegd: ik veranderde van gedacht.

Hoe kon dit? Bevat de rede dan toch waardegeladen kracht? Ik meen van niet.
Ik kon van gedachten veranderen omdat mijn filosofische principes niet strikt rationeel zijn. Ik heb namelijk de gewoonte mijn intuïties om te zetten in doordachte cognitieve en algemene principes.

Het komt er op neer dat ik kijk naar mezelf 'aan het werk'. Achteraf denk ik hier dan over na en tracht de vinger te leggen op de algemene lijn van mijn intuïties of ervaringen. 
Dit is zeker geen eenmalige procedure: het vergt vele zelf-waarnemingen, wat resulteert in een zoektocht naar algemene principes die passen bij elk van die zelf-waarnemingen.

Eenmaal een principe gevonden is, sta ik nog voor de opdracht dit in verband of confrontatie te brengen met andere gevonden principes. Nieuwe intuïties of ervaringen worden telkens geplaatst in dit kader van zelf-waarnemingen en gevonden principes, om zo een steeds algemener en consistenter geheel te verkrijgen – met name: mijn filosofie.

Het zou me dus eigenlijk niet mogen verbazen dat mijn filosofie een intuïtieve reactie kan bijsturen: hoewel rationeel gecementeerd, zijn de bouwstenen van mijn filosofie intuïties.

vrijdag 7 februari 2014

Verdriet en de emotionele kettingreactie

Ik weet niet of je al gemerkt hebt dat soms het ene verdriet het andere verdriet lijkt op te roepen. Alsof al je onverwerkte verlies en tegenslag zich plots tegelijk aan je opdringen. 

Hoe komt dit en wat hebben die verschillende zaken met elkaar te maken? 

Het antwoord zit hem in de aard van verdriet: ze is een effect, een emotie die optreedt wanneer verlies en tegenslag te hevig worden om direct cognitief te verwerken. Met andere woorden: wanneer het te veel en te hevig is om direct aan te kunnen. Verdriet helpt ons in feite dit in goede banen te leiden. 

Wanneer we vele onverwerkte tegenslagen en verliezen met ons meedragen zal verdriet natuurlijk makkelijker boven komen. 
Hoe meer er zit, hoe minder we kunnen verdragen, hoe sneller het verdriet in actie schiet. Op die manier kan één tegenslag de trigger zijn voor het verwerkingsproces van eerdere tegenslagen.

dinsdag 28 januari 2014

Een open, vrije houding van zorg

Een meer specifiek ethos begint zich te kristalliseren uit mijn eerdere gedachten. Graag wil ik dit ethos met jullie delen.

Er is een open houding, die een soort aanvaarding met zich meebrengt. Er is geen uitkomst die niet mag gebeuren, geen gedachte of emotie die er niet mag zijn, geen reactie van anderen die vermeden moet worden. Alle mogelijkheden staan open.

Laat komen wat komen zal en zijn wat gekomen is.

Met die open houding hangt ook de totale afwezigheid van dwang of verplichting samen. Net zoals elk gedrag, elke gedachte of emotie, elke uitkomst open ligt, net zo is er geen enkel gedrag en geen enkele emotie die moet, die verplicht is, waar men niet onderuit kan. Je hebt altijd meer dan één mogelijkheid. Altijd.

Er is niets dat je moet doen, alles dat je kan doen.

Dankzij de openheid en afwezigheid van dwang, komt er ruimte voor de zorg voor jezelf.
Dit vind ik wat moeilijk om duidelijk te omschrijven, maar het komt in de eerste plaats neer op het aandacht hebben voor wat je zelf wil, waar je je goed bij voelt, wat je leuk vindt, wat je persoonlijke waarden zijn.
In de tweede plaats komt het neer op het actief proberen verwezenlijken van die zaken die je wil, leuk of belangrijk vindt en waar je je goed bij voelt. Steeds met in het achterhoofd de open, vrije houding, en steeds alert voor het wijzigen van je wil. Want waar je vandaag zin in hebt, daar heb je misschien morgen helemaal geen zin meer in. 

Een deel van de zorg voor jezelf wordt een zorg voor anderen, ofwel vriendelijkheid. Dit geldt dubbel voor anderen die je nauw aan het hart liggen. 
Vriendelijkheid, zoals ik het ervaar, omvat meer dan het aardig en steunend zijn naar je medemens toe, evident steeds rekening houdend met zowel de open, vrije houding als met wat je zelf wil. Tegen je zin vriendelijk zijn werkt niet.
Het omvat ook een meer psychologische component, namelijk voldoende positief denken over anderen, geloof en vertrouwen hebben in hun capaciteiten en hun goede wil.
Ik vind het interessant dat deze positieve attitude tegenover anderen niet per se eerst moet komen. Vaak volgt die vanzelf uit mijn eigen welgemeend vriendelijk gedrag.

vrijdag 3 januari 2014

De welgemeende vriendelijke daad

Een belangrijk aspect van het vriendschap of liefde voor iemand voelen, is dat diens goedvoelen en belangen ook een beetje jouw belangen worden. 
Iets wat ik echt enorm mooi vind aan de oprecht goed gemeende daad, is dat zij niets anders terug verwacht dan dat het goed gaat met die ander, dat hij blij en tevreden is. Niet tevreden met jou of met je goede daad (al is het wel leuk wanneer die geappreciëerd wordt), maar met zichzelf. Dat hij zich dus goed voelt.