Overpeinzingen tijdens een wandeling op een broeierige dag als vandaag brachten me bij de vraag of mijn filosofie nu een deugdethiek is, en zo-ja, welke dan mijn deugden zijn.
Dit lukte in beperkte mate. Het pentapharmacon staat inderdaad voor deugden, vijf niet van elkaar los te denken deugden. Maar er zijn geen woorden of beschrijvingen die de volledige reikwijdte van deze deugden kunnen bevatten.
De werkelijke zin toont zich slechts wanneer ze beleefd worden, wanneer iemand een handeling stelt die in overeenstemming met deze deugden is - simpelweg: de deugd is slechts werkelijk zichtbaar in de manier van leven van de deugdelijke mens.
Maar genoeg getheoretiseer. Op wat ben ik nu uitgekomen?
Besluitvaardigheid
Socialiteit/assertiviteit
Optimisme/vriendelijkheid
Moed
Onafhankelijkheid
Zoals gezegd zijn deze benamingen niet helemaal toereikend om te beschrijven wat ik bedoel, maar misschien dat er een lezer is die een beter begrip krijgt van wat ik met het pentapharmacon bedoel, doordat ik het op deze manier verwoord. Misschien…
Hoe dan ook, mensen - nee: vrienden - geniet nog van de zomer. :)
Met vriendelijke groetjes,
Mieralunar
zaterdag 30 juni 2012
donderdag 28 juni 2012
De scheet van Diogenes
Toen de befaamde cynische filosoof Diogenes van Sinope eens een college van Plato bijwoonde over diens vormenleer, reageerde de cynicus op de vraag wat hij ervan vond door een harde scheet te laten.
Naast het feit dat dit ronduit provocerend, choquerend en, al zeg ik het zelf, best grappig was, hield deze reactie ook een diepere kritiek in, een kritiek die nog steeds geldig is voor mensen die filosofie opvatten als een zoektocht naar de juiste manier van leven.
In de latere oudheid was het zo dat er van een filosoof verwacht werd dat zijn leer en leven samenvielen. Dat moge niet verbazen, want als je meent dat jouw theorie de juiste manier van leven belichaamt, dan is het te verwachten dat je ook volgens die theorie leeft. Filosofen die iets anders doen dan ze zeggen komen niet erg geloofwaardig over.
Veel filosofen verkondigen theorieën waarvan een normaler mens, en zelfs enkele andere filosofen, zich gaat afvragen wat dat in vredesnaam nog te maken heeft met het leven. Ook stellen veel filosofieën ongrijpbare idealen voor, streefdoelen die niet te bereiken zijn.
De cynici hadden een filosofie van vrijpostigheid en namen zich dus geen blad voor de mond – of in dit geval: kont.
Zij ervoeren conventies en wetten, beleefdheidsregels en etiquette als beperkend en vonden dat mensen gewoon moesten doen waar zij zelf zin in hadden – een moraliteit die van de natuurlijke goedheid van de mens uit gaat en gelooft dat de cultuur corrumperend werkt.
Dit was hun filosofie. Daarom ook dat Diogenes' scheet als een vraag en een kritiek gezien kan worden op de vrij abstracte en idealistische filosofie van Plato. Diogenes lijkt te zeggen: 'kan dit wel, Plato? Kan deze theorie wel geleefd worden? Is het mogelijk die woorden in overeenstemming met daden te brengen? Kijk, dit is mijn filosofie, mijn manier van leven. Ik kan haar ook daadwerkelijk leven – kan jij dat ook?'
De scheet die de befaamde cynicus laat is net een expressie van zijn filosofie van vrijpostigheid. Door dat te doen demonstreert hij net een leer die overeenstemt met daden, en legt zo de bal in het kamp van Plato.
Verder interpreteer ik het gegeven dat Diogenes net een scheet laat, iets wat provocerend is, als een soort kritiek ook. Het is niet alleen een vraag aan Plato, het is ook een verwijt: 'wat jij daar zegt, dat kan toch helemaal niet,' lijkt de tonbewoner te zeggen.
De les en vraag van Diogenes aan elke filosofie is volgens mij deze: 'is dit doenbaar, is dit leefbaar?'
Naast het feit dat dit ronduit provocerend, choquerend en, al zeg ik het zelf, best grappig was, hield deze reactie ook een diepere kritiek in, een kritiek die nog steeds geldig is voor mensen die filosofie opvatten als een zoektocht naar de juiste manier van leven.
In de latere oudheid was het zo dat er van een filosoof verwacht werd dat zijn leer en leven samenvielen. Dat moge niet verbazen, want als je meent dat jouw theorie de juiste manier van leven belichaamt, dan is het te verwachten dat je ook volgens die theorie leeft. Filosofen die iets anders doen dan ze zeggen komen niet erg geloofwaardig over.
Veel filosofen verkondigen theorieën waarvan een normaler mens, en zelfs enkele andere filosofen, zich gaat afvragen wat dat in vredesnaam nog te maken heeft met het leven. Ook stellen veel filosofieën ongrijpbare idealen voor, streefdoelen die niet te bereiken zijn.
De cynici hadden een filosofie van vrijpostigheid en namen zich dus geen blad voor de mond – of in dit geval: kont.
Zij ervoeren conventies en wetten, beleefdheidsregels en etiquette als beperkend en vonden dat mensen gewoon moesten doen waar zij zelf zin in hadden – een moraliteit die van de natuurlijke goedheid van de mens uit gaat en gelooft dat de cultuur corrumperend werkt.
Dit was hun filosofie. Daarom ook dat Diogenes' scheet als een vraag en een kritiek gezien kan worden op de vrij abstracte en idealistische filosofie van Plato. Diogenes lijkt te zeggen: 'kan dit wel, Plato? Kan deze theorie wel geleefd worden? Is het mogelijk die woorden in overeenstemming met daden te brengen? Kijk, dit is mijn filosofie, mijn manier van leven. Ik kan haar ook daadwerkelijk leven – kan jij dat ook?'
De scheet die de befaamde cynicus laat is net een expressie van zijn filosofie van vrijpostigheid. Door dat te doen demonstreert hij net een leer die overeenstemt met daden, en legt zo de bal in het kamp van Plato.
Verder interpreteer ik het gegeven dat Diogenes net een scheet laat, iets wat provocerend is, als een soort kritiek ook. Het is niet alleen een vraag aan Plato, het is ook een verwijt: 'wat jij daar zegt, dat kan toch helemaal niet,' lijkt de tonbewoner te zeggen.
De les en vraag van Diogenes aan elke filosofie is volgens mij deze: 'is dit doenbaar, is dit leefbaar?'
dinsdag 12 juni 2012
Macht versus effectieve macht
Het is weer eens zo'n dag waarop studeren me niet lukt - ditmaal doet de stress me de das om. Over mijn studievermogens en -zorgen ga ik nu niet uitweiden, maar deze blog toelichten - ja, dat kan ik nog wel voor jullie doen. :)
Hoewel ik het niet graag toegeef, ben ik behoorlijk beïnvloed door Nietzsche en Foucault. Het spreekt dus voor zich dat ik het vroeger of later eens over macht moest hebben.
In deze blog brainstorm ik een beetje over dat concept, en probeer het in te passen in het achterliggend kader van mijn persoonlijke filosofie.
Waarschijnlijk zitten er tal van onvolkomenheden, spellingsfouten en inconsequenties in, maar dat is niet erg. Het is slechts het proces van wat vrije reflectie.
Opmerkingen zijn welkom. Chips ook.
Groeten,
Mieralunar
---
Een
erfenis van Nietzsche waarschijnlijk, maar macht is een
interessant concept. Macht begrepen als de totale inpact die een
persoon (of groep) teweeg kan brengen. Hoe machtiger men is, hoe meer
verandering men teweeg kan brengen.
Een
cruciale macht, is sociale macht. Dit is waarschijnlijk ook de reden
dat mensen van alle tijden zo enorm geven om roem – tegenwoordig
heet dit populair zijn. Zij die eeuwige roem zoeken, zoeken eigenlijk
eeuwige macht.
Maar
wat is sociale macht dan? Sociale macht bestaat uit de impact die
iemand (of een groep) bij andere mensen teweeg kan brengen. Iemand
die anderen kan bewegen, kan roeren en motiveren – dat is een
sociaal machtige persoon.
Laat
me dit concept nu proberen invoegen in mijn eigen filosofie: je macht
is het verschil dat je kan maken. Het verschil bij jezelf, het
verschil bij anderen en het verschil in de wereld.
Dat eerste lijkt
gelinkt te zijn aan het feit dat we onszelf kunnen bepalen, dat we
keuzes kunnen maken, en onszelf kunnen veranderen, ja, zelfs
bijleren.
Het tweede is gelinkt aan wat we de ander kunnen laten
doen, of net nalaten te doen; ook is het gelinkt aan wat we met
iemands gemoed kunnen doen: we kunnen het opbeuren of net
neerslachtig maken, we kunnen iemand motiveren, of net demotiveren…
de mogelijkheden zijn enorm hier; en ook is het gelinkt aan de
opvattingen die iemand heeft: we kunnen twijfel en zekerheid
veroorzaken, we kunnen kennis laten herzien, verfijnen, toevoegen of
net weghalen.
Het derde heeft te maken met techniek, vaardigheden en
fysieke impact: we kunnen zaken in de wereld bewegen, breken,
tegenhouden; we kunnen kunstwerken scheppen en grondstoffen omvormen
tot werktuigen.
Zo
gesteld, komt iemands macht overeen met zijn capaciteiten.
Maar
er is nog een cruciaal aspect aan mijn filosofie: de wil! Doelen,
intenties, verlangens, behoeften. Wat maakt je macht uit, als die
niet toereikend is voor het vervullen van je doelen, voor het
bevredigen van je verlangens, voor het sussen van je wil?
Wat
er toe doet is effectieve macht! Macht die we kunnen gebruiken, die
ons helpt. Simpelweg verandering in de wereld brengen, zonder een
bedoeling, is niet echt een interessante piste, vind ik.
Het
is die effectieve macht waar ik me op zou willen focussen. Wat kan
ik, wat zijn mijn vaardigheden en hoe kan ik mezelf daarmee helpen?
En ook: wat kan de ander, en hoe kan dat in mijn voordeel of net
nadeel uitdraaien?
Evident
zijn de intenties van de ander hierbij ook van belang: hij kan
me helpen, maar wil hij het ook? Of wil hij me net tegenwerken?
Waarom zou hij dat doen? Enzovoorts.
Ik zou dit gekrabbel nog willen afsluiten met de opmerking dat het gebruiken van mijn sociale macht voor het vervullen van mijn doelen niet uitdraait op zuiver instrumentalisme. Met andere woorden: de anderen zuiver als middel zien, en niet als doel. Het welzijn, de wil en de verlangens van anderen zijn ook mijn doel, maar zeker niet mijn enige.
Ik
geef om anderen en wil mijn effectieve macht ook gebruiken om goed te
doen, om hen te helpen.
woensdag 6 juni 2012
Pentapharmacon
Vandaag breng ik mijn eigen filosofie in herinnering. Door actief na te denken over haar principes, haar peilers en de (levens)ervaring die er achter schuilt, stuur ik mijn manier van leven bij.
Er zijn twee redenen waarom ik dit wil delen.
Ik wil duidelijk maken dat er geen vaste volgorde is waarin het pentapharmacon gevolgd hoort te worden. Afhankelijk van het soort problemen, het soort zorgen of het soort hindernissen die je op je baan vindt, zal je focus neigen naar één of meerdere van de vijf peilers.
Er zijn twee redenen waarom ik dit wil delen.
Ik wil duidelijk maken dat er geen vaste volgorde is waarin het pentapharmacon gevolgd hoort te worden. Afhankelijk van het soort problemen, het soort zorgen of het soort hindernissen die je op je baan vindt, zal je focus neigen naar één of meerdere van de vijf peilers.
De
andere reden is dat ik meen dat het goed voor me is zaken te delen
met mensen - toch als het goedbedoeld is. :)
Vriendelijke
groeten.
Mieralunar
---
Het
pentapharmacon is het hart van mijn filosofie. Zij is zowel de
structuur, het instapje, een herinnering als de samenvatting van een
bepaalde manier van leven – mijn manier van leven.
Stel
doelen en bepaal dus wat je wil, wat je van plan bent.
Ga
na waarom je bepaalde zaken niet doet of uitstelt.
Heb
daarbij vooral aandacht voor het sociale, voor anderen.
Zorg
er wel voor dat je genoeg hebt aan jezelf, dat je je niet afhankelijk
en afwachtend opstelt.
En
ten slotte vrees niet te falen: besef dat het niet erg is een doel
niet van de eerste keer te bereiken, meer nog, dat het niet erg is
mocht een doel uiteindelijk toch falen. So what? Besef eveneens dat
het totaal niet erg is fouten te maken of te falen in het bijzijn van
andere mensen. Je kan maar proberen er het beste van te maken…
Vermensen
is gisselijk, zou je niet zeggen? :)