Verdriet komt door gemis. Mijn gemis.
Als je van iemand houdt dan doet diens dood eigenlijk maar mild zeer: de mate waarin de dood voor die persoon een slecht iets was, ofwel het geluk dat hij of zij gemist heeft. Dat is erg, maar niet vreselijk. Toch niet voor mij. Want ik ben die andere persoon niet.
De dood is niet erg. Ik heb de dood in de ogen gekeken, maar hij keek niet terug. Dode ogen kijken je niet aan, nee, ze kijken los door je heen. Ze zijn dromerig, afwezig en spreken over niets dan zachtheid.
Daarentegen, wat werkelijk zeer doet is mijn gemis, wat ik allemaal niet meer kan doen dat ik had willen doen. Onze hoop, dromen en verlangens zijn enorm vervlochten met de levens van onze vrienden en naasten. Het wegvallen van één van hen scheurt het netwerk van dromen en verwachtingen aan flarden. En dat is wat er zo enorm pijn doet.
Het is misschien schokkend en erg om te zeggen. Maar voor het grootste deel rouwen we om onszelf en onze aan flarden gescheurde dromen. Het rouwproces is dan ook het herschikken van ons wereldbeeld zodat we nieuwe dromen vorm kunnen doen krijgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten