woensdag 7 januari 2009

Ware feiten?

Verbaasd, vertwijfeld en compleet van de kaart geslagen, dat was ik.
Ooit, niet eens zo heel erg lang geleden - en nee, dit is geen sprookje -, zei een welbepaald persoon tegen me: '… maar dat zijn de ware feiten.'
Bijgevolg ging mijn sceptische rechterwenkbrauw omhoog. Wat een eigenaardige uitspraak, dacht ik.
Wat die feiten waren, en wat hun waarheidswaarde was kon me ogenblikkelijk niets meer schelen, maar die uitspraak zelf verblufte me.
'Ware feiten. Hm, ware feiten, zeg je? Bedoel je daarmee dat er ook onware feiten bestaan?'
Ik wist het niet, maar dat leek me belachelijk - ik bedoel maar: een feit is iets dat de meeste mensen, en ik ook, als zijnde waar beschouwen. Echter, toch kwam de bevestiging dat het om ware feiten ging. Een tautologie, op zijn minst, of een retorisch trucje anderzijds.

Vanzelfsprekend was de persoon in kwestie zélf behoorlijk verward, want ze was iets aan het vertellen, en plots, schijnbaar uit het niets, begin ik over iets waar ze zich niet eens van bewust was.
'Eh, wat?' weerklonk het.
'T'is maar een manier van spreken, hé.'
Misschien wel, reflecteer ik achteraf, maar is het echt nodig om méér te lijken te zeggen met je woorden dan je eigenlijk doet of bedoelt? Op zijn best is het een retorische truc, bedoeld om de boodschap te versterken (een beetje als een taalkundige hyperbool, maar toch nog anders).

En dat brengt me bij iets gelijkaardigs: je hoort vaak uitspraken als 'te veel snoep eten is niet goed voor je,' 'te weinig groenten eten is niet gezond,' 'ja graag, dank je, ik wil nog wat frieten, maar niet te veel' …. De lijst voorbeelden is eindeloos.
Natuurlijk wil je niet 'te veel' van iets, te veel van gelijk wat is niet goed, anders zei je niet dat het te veel was!
Het gaat opnieuw om een retorische truc. Het enige dat 'te' toe voegt, is dat er een grens bestaat, dat er een punt is waarop het (niet) hebben van datgene dat 'te' is, onaangenaam of zelfs schadelijk wordt. Het spreekt voor zich dat niemand eender wat wil dat te is.
Wanneer ik je extra frieten op schep, dan weet ik, zonder dat jij me dat gezegd hebt, dat jij niet te veel frieten wil, dat hoef je me dus niet te vertellen. Veel zinniger zou zijn een dosering te geven, zelfs al is die vaag - bijvoorbeeld: 'nog een klein beetje,' of 'nog een grote schep.'
Als die grens bestaat, dan is het evident dat je die niet wil overschrijden.
Neem nu de eerste helft van het eerste voorbeeld: 'te veel snoep eten.' Dat op zich zegt al dat er een grens is, dat het mogelijk is te veel snoep te eten. De toevoeging van het tweede deel (dat het slecht voor je is), is behoorlijk overbodig, zou je niet zeggen?
Als het 'te' kan zijn, spreekt het vanzelf dat het op een bepaald punt slecht (of onaangenaam) voor je is, en dat zou al voldoende reden moeten zijn om het niet te willen.
Het zinnigste dat ik leer uit het geheel, is dat de spreker tautologisch te werk gaat, en dat deze, misschien, een retorische truc gebruikt om overtuigender over te komen.


Mijn hele tirade kan vrij zinloos zijn, want ik ga niet ontkennen dat het gebruik van woorden met dezelfde betekenis ook poëtisch kan zijn, ik doe het zelf voortdurend*, maar moet ik dan aannemen dat ik almaar poëtisch aangesproken wordt?
Wie weet, t'is een vreemde wereld waar we in leven. :p

*De kritische lezer kan bovendien (terecht) opmerken dat ik zélf buitengewoon tautologisch begonnen ben, daar ben ik me terdege van bewust.

1 opmerking:

Mieralunar the chronicler zei

Door een onderscheid tussen 'waarheid' en 'feit' te maken is het, denk ik, mogelijk het tautologische van 'ware feiten' te omzeilen.
Als we feiten beschouwen als 'datgene wat de toets met de werkelijkheid kan weerstaan' (sommigen zouden het als volgt zeggen: datgene dat daadwerkelijk het geval is), en waarheid als 'dat waarvan mensen denken dat het feiten zijn', dan lijkt er geen probleem te zijn.
Een waar feit wil dan gewoon zeggen dat iets het geval is en dat iemand het ook gelooft. Een onwaar feit zou dan iets zijn dat het geval is, maar dat niet geloofd wordt.
Neem me mijn vergelijking niet kwalijk, maar ik ga God gebruiken. Neem nu dat God het geval is. Dus, dat het waar is dat God bestaat. Een atheïst zal zeggen dat dit niet waar is. Deze bewering zou dan een onware bewering over een feit zijn, een onwaar feit is dus toch mogelijk.
(Dit doet me om de een of andere reden aan de connecties van Wittgenstein denken…)