zondag 4 januari 2009

De droomsoep

Een korte doch smakelijke reflectie over dromen.

[Hoogst speculatief]

Wat?
Zonder in te gaan op wat de feitelijke verklaring zou kunnen zijn, ga ik van wal door te stellen dat dromen metaforisch werken. Hun onderdelen refereren altijd op de een of andere manier naar iets dat we vroeger ervaren hebben. Ik vind echter de bewering dat een droom als een geheel ook ergens metafoor voor zou kunnen zijn pure onzin. ‘Wat betekent mijn droom?’ is meestal wat men dan vraagt…
Goed, dromen zijn aaneenschakelingen van metaforen en het resultaat van de interactie tussen de twee.

Dit zegt je natuurlijk niets. Ik zal zelf een metafoor gebruiken om me duidelijk te maken. Stel je je hoofd voor als een grote ketel, en je droom als de soep in die ketel. De ingridiënten van die soep zijn jouw belevingen, jouw ervaringen, jouw gedachten. Alles wat door jouw geest gegaan is, kan in die soep terecht komen. En dan bedoel ik niet louter gedachten, maar ook zaken die je voelde, vreesde of fantaseerde. Iets wat iemand tegen je gezegd heeft, dat je langs geen kanten speciaal of opvallend vond, zelfs dat kan in de soep gedaan worden. Het gaat om al dan niet bewuste cognitieve toestanden.
Nu, de kok is een beetje een luie vent. Hij neemt vooral datgene dat binnen handbereik ligt, hij neemt eerder je recente ervaringen dan wat vorig jaar gebeurd is om de droomsoep te kruiden.
Wat doet de kok vervolgens? Hij warmt de soep op, en roert deze door elkaar met de pollepel genaamd fantasie. Alles wordt sterk door elkaar gemixt en uit zijn context getrokken, maar er is meer. De groenten die rond drijven, verliezen door de hitte van het vuur hun aroma, dat op gaat in de soep, en zich vermengt met andere ingridiënten in de soep en met andere aroma’s. Ervaringen (cognitieve toestanden) worden dus van hun ‘drager’ losgetrokken, door elkaar gedraaid en vermengd.
Het vleugje ergernis dat ik vandaag voelde, kan zich in mijn droom bijvoorbeeld ontpoppen tot een of andere vervelende metgezel die zijn kop niet houdt.
Er is altijd een verband tussen wat je ervaart in je droom en wat je echt ervaren hebt. Goed… je kan je de vraag stellen: zijn ervaringen in een droom eigenlijk ook niet in zeker opzicht echte ervaringen? Ja, dat zijn ze, en wat je droomt in de ene droom, kan een impact in een volgende hebben, want vorige dromen zijn ook een soort ‘belevenissen’. Daarom verwoord ik me nu anders: ‘er is altijd een verband tussen wat je ervaart in je droom en wat je eerder ervaren hebt.’
En ik hoop dat nu duidelijk wordt waarom ik dromen een aaneenschakeling van metaforen vind.

Mijn voorstelling is erg simplistisch, maar volgens mij is ze voldoende om zinnig over dromen te kunnen reflecteren.
Maar we kunnen verder denken.
Want kijk: in feite is alles in dromen te reduceren tot iets wat terug gaat op je eerdere ervaring. Neem nu dat je een documentaire gezien hebt waar tijgers in voor komen, en je hebt ruzie gehad met je moeder. In je droom komt er een slechtgezind iets voor dat wel eens veel weg zou kunnen hebben van een tijger. Het is goed mogelijk dat je in je droom plots angst eerder dan woede ervaart. Die angst komt dan niet uit een ervaring, of eerdere cognitieve toestand, maar uit de actuele reactie op een of ander monster in je droom. Als dit waar is, dan zou dromen leren duiden, nog moeilijker worden dan het al was.
Echter: een mogelijke uitweg is te zeggen dat angst voor tijgers toch ook een cognitieve toestand is die je ofwel eerder beleefd hebt, ofwel die al ‘in’ je zat.
Je zou kunnen stellen dat ook instinctieve cognitieve toestanden (bijvoorbeeld angst voor roofdieren) en wat je aangeleerd is (door je ouders, door op te groeien, door je cultuur, door ervaring,…) als ingridiënten van de soep kunnen dienen.

Hoe?
Ja, hoe, dat is de vraag.
Vaak zijn er functionele verklaringen gegeven voor dromen. ‘Dromen dienen om de zaken die je beleefd hebt te verwerken/ordenen,’ is iets wat ik al gehoord heb. Of: ‘dromen zijn uitingen van zaken die je gedurende de dag verdrukt’ (Freud). Die laatste is wat mij betreft niet helemaal onwaar. Zaken die je ‘verdrukt’ zijn zeker potentiële candidaten om ingridiënt van onze ‘droomsoep’ te worden. En om al een tipje van de sluier van mijn invulling te geven: de geest is wanneer je slaapt inderdaad minder waakzaam, waardoor die verdrukte gedachten er makkelijker door komen. Maar het is geenszins zo dat verdrukte zaken een grotere kans hebben in een droom voor te komen dan niet-verdrukte zaken waar je evenveel mee bezig bent geweest gedurende de dag.
De functionele verklaringen gaan, dat neem ik toch aan, uit van een adaptief of reproductief voordeel gedurende onze evolutie. (Of bij verlenging: gedurende de evolutie van de ‘dromende wezens’.) Het zou voordelig geweest zijn voor onze voorouders eerder wel dan niet te dromen.
Aangezien tot nu toe niemand naar mijn mening bevredigend bewijsmateriaal geleverd heeft om dit te bevestigen, overweeg ik eerder de andere kant. Ik hang de hypothese aan dat het dromen een nevenproduct is van de natuurlijke (of seksuele) selectie.
Hoe het dromen exact werkt kan ik niet zeggen – vraag het een neuroloog –, maar onze hersenen werken ordenend. Ze ordenen ervarings- en andere gegevens die ons brein binnen komen om zo een coherent, samenhangende ‘output’ te hebben. Die ordenings regels zijn vrij strikt. Er zijn maar weinig opvallende uitzondering en ‘fouten’ mogelijk, en dat is goed, want anders zouden we langs geen kanten kunnen overleven. (Om maar een voorbeeld te geven: je kan de kleur rood niet ruiken onder normale omstandigheden.)
Ik zou het – en ja, deze metafoor is afgezaagd, en niet helemaal accuraat – willen vergelijken met een soort wegen die beginnen bij een tolbrug met wachter, die voor het ordeningsmechanisme staat.
Bij wijze van voorbeeld: er komt een fietser aan: de wachter stuurt hem de fietsroute op, er komt een auto aan: de wachter stuurt hem de snelweg op.
Nu, als we slapen, verliest die wachter zijn concentratie en wordt een beetje suf (je zou kunnen zeggen dat de ordeningsregels versoepelen). De regeling werk wel nog zoals normaal – bijvoorbeeld: als je een tijger tegen komt in je droom, zal je doorgaans angst ervaren) –, maar ze staan meer ‘open voor sugestie’: aangezien de wachter zelf wat slaperig is, zou je kunnen zeggen, ziet hij niet altijd zo goed wie er voor zich staat en vergist zich. En als de tijger zegt dat hij jouw vriendin is, of als de tijger zich samen met je vriendin aanmeldt, dan kan het wel eens zijn dat deze de ‘verkeerde’ weg opgestuurd word(t)(en).
Opnieuw: dit is een tekort schietende metafoor, maar ze is simpel genoeg om uit te leggen hoe het volgens mij in zijn werking gaat. En met een beetje welwillendheid, aanvaard de lezer deze metafoor als uitleg voor de werking.
Ik zou het nu ook technisch kunnen uitleggen, maar dat zou, denk ik, meer moeite kosten dan dat het me wat op brengt. Goed, ik sta niet sterk tegen weerlegging op deze manier, maar dat is niet erg. Ieder argument hiertegen is vanzelfsprekend welkom. Eveneens is iedere opmerking over (on)duidelijkheid ook welkom.


Ps. Ik ben me bewust van de gelijkaardige opvatting: als we slapen zouden (voornamelijk sensorische) impulsen zich willekeurig in ons brein manifesteren. Onze rationele geest probeert hen in een verband te steken, er een min of meer samenhangend verhaal van te maken. Ik heb er expliciet voor gekozen dit toch vrij geloofwaardig standpunt niet in te nemen.

(excuses voor taal-fouten, ik moet het nog eens herzien)

Geen opmerkingen: