Zoals ik al eerder schreef ben ik al een geruime tijd bezig met existentiële vragen. Daarbij is de Hellenistische levensfilosofie een krachtige inspiratiebron voor mij geweest. Zo krachtig zelfs, dat ik meen dat mijn filosofie een erfgenaam, zo niet revitalisatie, van die traditie is.
De opzet van mijn masterproef (thesis) was dan ook inspiratie halen uit de Helleense filosofie om de psychologische en existentiële ongemakken waar onze Westerse samenleving vaak mee kampt te helpen sussen, evenals het gebrek aan persoonlijke zingeving bij velen.
Deze periode, volgend op de veroveringen van Alexander de Grote, werd gekenmerkt door enkele gelijkaardige kenmerken en problemen als de onze. Kernachtig gezegd verzwakte het gevoel van maatschappelijke eenheid in Alexanders rijk enorm, en leden veel mensen aan een identiteitscrisis. De cultuur kon mensen niet meer op een bevredigende manier zeggen wie zij waren en hoe ze moesten leven.
Filosofen van die tijd zochten naar oplossingen, geïnspireerd door Socrates. Deze traditie met ondermeer de Stoa, het Epicurisme, de Cynici en de Skeptici heet dan ook de 'Socratische traditie' (al staat Socrates zelf in een nog wijdere traditie: die van de wijze man).
Wegens die gelijkenissen dacht ik dat het een goed idee was te kijken naar wat deze filosofen deden om het probleem aan te pakken. Ik wou van hen leren, niet hen klakkeloos na-apen of hun oplossingen projecteren op de dag van vandaag - al moet ik toegeven dat veel van hun inzichten effectief ook waardevol zijn vandaag, maar daar kom ik dadelijk bij.
Dé oplossing, of eerder conclusie, waar ik toe kwam was eenvoudig gezegd, maar moeilijk gedaan: als onze cultuur niet bevredigend zegt wie wij zijn en wat we moeten doen, dan moeten we het zelf maar doen!
Inderdaad eenvoudig gezegd… Maar hoe doe je zo iets? Hoe bouw je zelf een identiteit op?
Eén van de zaken die ik geleerd heb in mijn masterproef, is dat die antieke filosofen hun filosofie gebruikten als een vormend instrument. Filosofie is een set werktuigen om jezelf en je manier van leven als een standbeeld te bewerken en uiteindelijk zelfs te perfectioneren - zij spraken over het vervolmaken van de ziel.
De conclusie was dus wederom eenvoudig: ik moest een set filosofische werktuigen vormen zodat ik aan mijn 'ziel' kon werken. Maar het moest wel op een zodanige manier gebeuren dat anderen er ook wat aan hadden. Wat mij betreft mogen ze mijn werktuigen gerust voor zichzelf aanpassen.
Geleid door inzichten van mijn antieke voorgangers en het werk van Pierre Hadot en Martha Nussbaum volgde ik mijn eigen ervaring en bouwde een filosofie.
Het resultaat mag er zijn: een moderne invulling van een antieke manier van filosoferen. Het Pentapharmacon! :)
Sinds het indienen van mijn masterproef valt het me op dat blijkbaar nog mensen mijn inzicht delen. Ik zie vele anderen ook teruggrijpen naar die prachtige Griekse denkers.
Ik zie een enorme boost van de levenskunst, een op de hellenistische oudheid gebaseerd project, in gang gezet door Michel Foucault. Ik zie tonnen Epicureïsche maatschappij-kritiek en anti-commerciele wenken naar het goede leven. Vooral in de cognitieve therapie zie ik een heropleving van Stoïcijnse inzichten en oefeningen van de geest. En recent zag ik in het station een man het Handboekje van Epictetus lezen.
Op zich is dit een goede beweging. En zeker dat laatste liet me breed glimlachen. Maar er zijn enkele kritieken.
Om te beginnen vind ik het onvolledig werk om als een ware postmodernist stukjes en beetjes van antieke filosofie bij de kraag te grijpen om ze te gebruiken als min of meer gepaste lapjes om de scheuren van ons cultureel kleed te dichten.
In eerste instantie is dit goed, en juich ik dit toe. Bijvoorbeeld epicurisme en de stoa zijn effectief uitstekende instrumenten om respectievelijk zaken als bijvoorbeeld consumptiedrang en sociale angst aan te pakken. Maar hetgeen ik wil zeggen is dat we toe zijn aan vernieuwing. We hebben instrumenten nodig die aangepast zijn aan onze tijd. We moeten verder gaan en zelf een nieuwe filosofie uitwerken!
Een andere kritiek is negatiever van aard. Dat betreft de commerciële uitbuiting van antieke filosofieën en levenskunst.
Verkopers zien dat er nood is aan een bepaald soort antwoorden - namelijk op existentiële en levensfilosofische kwesties. Zij zien eveneens dat vooral de traditie van levenskunst daar een geschikt én aantrekkelijk antwoord voor is, dus gaan ze boeken hierover verkopen en er reclame over maken. Zo zag ik bijvoorbeeld een artikel: zet uw leven op orde met deze stoïcijnse luister-cd.
Het grootste probleem met deze bescheiden commercialisering is dat de gepresenteerde 'filosofie' of 'levenskunst' haar ziel verliest, dat wil zeggen: ze verliest net die ene geweldige troef als identiteit verlenend en zelfs zingevend geheel.
De reden hiervoor is simpel: het uiteindelijke doel van deze filosofie is niet langer iemand helpen zijn identiteit te vormen (een daad van liefde), maar winst maken (de ander als gebruiksmiddel zien). Op zijn best kan deze filosofie dienen als het lapje stof dat scheuren in het cultureel kleed dicht.
Een laatste gevaar van reclame is dat ze overdreven beloftes doet. Filosofie is geen wondermiddel dat alle ellende als bij toverslag uit je leven laat verdwijnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten