Nog eentje uit de oude
doos. Ik vond net een dialoog terug van augustus 2008 over matiging
van de passies en het aandeel van de rede in de juiste manier van
leven.
Wat me opvalt is dat ik
toen al bezig was met levensfilosofie en dat enkele thema's van het
pentapharmacon er zelfs reeds in terug te vinden zijn.
In feite, wat ik toen
schreef staat verbazingwekkend dicht bij hoe ik er nu over denk: we
moeten onze passies en verlangens volgen en erkennen, maar in dit
proces maken we dubbel gebruik van onze rede. Enerzijds gaan we na of
onze passies en verlangens wel juist en handelbaar zijn; anderzijds
gebruiken we onze rede net om die passies en verlangens te helpen
beter hun doel te bereiken. Bijsturen en steunen – een samenwerking
dus, een balans van de twee.
Ik was nog jong toen ik
het schreef, maar ik meen dat het zeker het lezen waard is! Wat je
conclusies er over ook moge zijn, ik hoop dat het je wat kan helpen
verder te denken, of dat het je leesplezier verschaft.
Hartelijke groeten,
Mieralunar
---
Een dialoog tussen meester Karipides en zijn koppigste
leerling, Hekalès. Ze bediscussiëren de aard van emotie, en of het
nodig is deze te controleren of niet. Hekalès meent van wel, tot in
het extreme zelfs, Karipides is een gematigder mening toebedeeld.
…
“Maar meester, zegt u
nu dat wij geen controle over onszelf moeten hebben?”
“Neen, jonge vriend.
Wij moeten in balans zijn, in evenwicht met zowel de microkosmos die
onze geesteswereld vormt, als de holistische macrokosmos die het hele
universum vormt. In balans zijn wil niet zeggen onszelf controleren,
maar net laten zijn.”
“Onze emoties zijn
willekeurig, meester. Om in balans te blijven is het toch net nodig
hen aan banden te leggen als een meute wilde waakhonden?”
De meester schudde het
hoofd, maar Hekalès ging door: “Zoals u me geleerd heeft, meester,
zijn emoties een krachtig ding in een mensenleven, en zelfs in een
dierenleven. Ze zijn zoals die meute waakhonden: krachtig,
gevaarlijk, maar zeker niet nutteloos. En net zoals waakhonden, is
het best emoties kort en strikt te houden, hen slechts op te laten
treden daar waar de baas – en in het geval van de emoties: de rede
– het wil of nuttig ziet, en nergens anders! U zou uw hond toch ook
niet laten begaan als hij van uw bord at? Of als hij uw vrienden
bedreigde?”
“Hekalès, mijn jongen,
emoties zijn misschien als waakhonden, maar dan wel goed getrainde
waakhonden. Emoties dienen voor iets, ze hebben functies, nuttig voor
ons eigen welbehagen, overleving en bestaan. Net als waakhonden
kunnen emoties ook wel eens een foutje begaan, er eens naast zitten,
een foutieve beslissing maken, maar globaal genomen zitten zij er
niet naast, en daarom zijn zij er ook. Het is echter wanneer je de
hond, uit angst voor het feit dat hij een fout zou maken, kort houdt,
en tracht compleet te beheersen, dat er pas écht fouten kunnen
ontstaan.
Ten eerste voelt een hond
aan wanneer je onzeker bent, en daardoor zal hij zich zelf onrustiger
gaan voelen waardoor hij bijvoorbeeld opvliegender wordt, en ten
tweede, het echte punt: wanneer je de hond, die hier gelijk staat met
emotie, gaat dwingen, zal je automatisch geen oog hebben voor diens
échte functie, je zal zijn nut gaan verwringen en hem gebruiken, of
dingen laten doen die helemaal niet voor hem bedoeld zijn. Het zal
zijn als het door zagen van een plank met een hamer.”
Hekalès zuchtte, schopte
een steentje met de punt van zijn schoen en bleef even staan om rond
te kijken. Als gebiologeerd zag de jonge man het kiezeltje weg ketsen
en een irrigatiekanaal in plonzen. Dát was het!
“Nu goed, meester, wat
dacht u van een nieuwe beeldspraak? Emotie is als het water, het gaat
gewoon zijn gang, ongeacht het nu doet wat écht goed is of niet –
het houdt daar geen rekening mee. Water stroomt net zo: het trekt
zich niets aan van wat het al dan niet aanricht. Ik heb de rivier
niet horen klagen toen ze vorig jaar uit haar voegen trad en een heel
dorp weg spoelde; ik heb de rivier nooit horen jubelen wanneer ze
onze valei van vruchtbaarheid en leven voorzag.
Welnu: de rivier doet,
maar wij, mensen, wij zien. Wij kunnen overdenken wat zij doet, wij
kunnen beredeneren wat zij voor ons zou kunnen betekenen, en, sterker
nog, wij kunnen zelfs er voor zorgen dat zij geen kwaad meer sticht
door bijvoorbeeld dammen en dijken te bouwen. Meester, onze emotie
stroomt en gaat gewoon, maar wij moeten haar in banen leiden,
kanaliseren, intomen… zoals u ziet, wij moeten totale controle
hebben.”
Meester Karipides
glimlachte om de gedrevenheid van zijn leerling. “Emoties zijn al
ergens nuttig voor, ongeacht wij hen teugelen of niet. Maar ik zal
dat even achterwege laten en jou in jouw beeldspraak volgen, jonge
Hekalès. Zelfs als wij die rivier verleggen, in sluizen laten
uitkomen of onze akkers op jagen, dan nog hebben wij geen echte
controle over de rivier, en al zeker niet over het water zelf.
Hoezeer wij ook proberen, wij moeten niet trachten controle over onze
emoties te krijgen, net omdat wij hen toch onmogelijk helemaal in de
tang kunnen houden, maar… ”
Hekalès onderbrak hem:
“Meester, u spreekt uzelf nu tegen! Het controleren van de rivier
is net wél iets goeds, en, de vergelijking volgende, daarom zou het
controleren van emotie ook iets goeds moeten zijn.”
Meester Karipides schudde
afkeurend het hoofd. “Je laat me niet uitspreken, jongen,” maar
hij zei het vriendelijk, als kon hij begrip op brengen voor de
jeugdige vurigheid die zijn vastberaden leerling ten toon spreidde.
“Wij kunnen de rivier – en onze emoties – niet volledig
forceren, controleren en in onze macht houden: zij lopen gewoon, dat
is waar – ofschoon emoties wel degelijk een functie hebben, in
tegenstelling tot de rivier, die we een functie géven.
Zoals ik al eerder zei,
jongeling: moeten we in evenwicht, in balans zijn. Dat houdt niet in
dat we ons volledig los moeten laten, de honden, het water zomaar
vrij alles laten doen wat ze willen en zúllen doen. Ik heb het
gevoel dat jij er van uit ging dat ik dit soort gedachtengang aan
hing.”
Hekalès werd rood als
het hart van een kolenvuur.
“Juist ja," ging
meester Karipides verder. "Emoties, honden, water – zij allen
werken via wetten en regels, zowel extern als bepaald door hun
natuur. Wanneer wij de rivier kanaliseren dan controleren wij haar
niet, nee, wij weten wat haar wetmatigheden zijn, en houden daar
rekening mee, en aan de hand daarvan dirigeren wij het water. Er
ontstaat een samenwerking.
Wanneer jij werkelijk
controle, werkelijk macht over het water had, dan moest jij geen
kanaal aanleggen. Werkelijke controle over dat water zou zijn wanneer
jij het naar boven liet stromen – of het in hout veranderde, om het
ietwat ironisch te stellen. Ongeacht hoe jij je kanaal graaft, water
zal altijd blijven gaan zoals het gaat: naar beneden. Water is en
blijft water.
Net zo mag je de
wetmatigheden van emoties niet proberen ombuigen. Respecteer ze voor
wat ze zijn, zie ze staan als deel van jezelf. Je verbreekt het
evenwicht, de balans, wanneer je de emotie niet laat stromen, en
zelfs terug de berg op probeert te sturen. Emotie ís, laat het zijn,
maar laat het niet, ik herhaal niet jouw meester worden, noch maak
het tot jouw slaaf. Wanneer je emotie tegenwerkt, verstoor je het
evenwicht, en je interne rust.
Maar soms, zoals ik al
eerder toegaf, kan ook het laten zijn van emotie een probleem vormen:
dan komt het kanaliseren, het gebruik maken van de rede om de hoek
kijken. Want net zoals emotie, is ook rede iets dat er moet zijn, en
niet tegengewerkt mag worden – beiden zijn er met een reden, beiden
zijn waakhonden, maar dan wel met een verschillende inborst. Maar we
gaan een andere keer op de door jou als zo belangrijk ervaren rede
verder.”
…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten