maandag 30 maart 2009

Immoraliteit valt niet te kopen

(Deze tekst maakt gebruik van het besluit in een eerdere blog van me - misdaad mag?)

Een morele redenering waarvan ik menige mensen heb zien vertrekken is dat wanneer persoon x persoon y onrecht aan doet, persoon y het recht op vergelding heeft. Met andere woorden, dat y het recht heeft om het een en ander bij x terug te doen.
Ik geef toe, op het eerste gezicht klinkt dat plausibel, maar we moeten rekening houden met wat daar uit volgt.
Binnen deze redenering gaan we er van uit dat persoon x een schuld heeft tegenover y, wat y evident het recht geeft deze schuld te innen. Maar als we deze redenering aanvaarden, aanvaarden we dat misdaad te koop staat, dat wanneer ik zeg: ‘de prijs voor mijn toekomstige misdaad is er een die ik gewillig en zonder aarzelen betaal, en dus kan ik deze misdaad begaan’ dit een doodgewoon en onproblematisch gegeven is. Nu, ik weet dat mensen hier een probleem mee hebben; misdaad is niet te koop en schuld is niet iets dat afgekocht dient te worden. (Cf. ook de blog 'misdaad mag?')
Welaan, als x y onrecht aan doet, dan heeft deze welzeker een schuld tegenover y, maar dat wil niet zeggen dat y het recht heeft een prijs te eisen (ik zou zelfs ‘bieden’ kunnen zeggen). Als y dit wel doet, gaat y ermee akkoord dat er een prijs staat op misdaden en onrecht ten aanzien van y (zichzelf dus), en dit wil y, lijkt me, helemaal niet. Als y er op staat dat x hem 100 euro moet omdat deze y geslagen heeft, dan kan x y (steeds) slaan voor 100 euro, en dit wil y niet. Y heeft het recht niet x om vergelding te vragen, omdat dat het te koop stellen van de immoraliteit zou zijn. Al wat y kan doen is het al dan niet schenken van vergiffenis – en het is ook volkomen aan y om geen vergiffenis te schenken als dat y belieft. Eveneens heeft x wel een schuld, een morele schuld. Maar morele schuld is niet een schuld die op te eisen valt, want dan was het geen morele schuld meer. Het enige dat x op zijn beurt te bieden heeft is dat hij oprecht zijn verontschuldigingen aanbiedt.
Er zijn zelfs meer objecties tegen de redenering waarmee ik dit kort vertoog gestart ben: als x aanvaardt dat y het een en ander mag doen omdat x y onrecht aangedaan heeft, dan kan x daaruit besluiten dat dat de prijs is, en dus dat hij, als hij deze prijs wenst te betalen, hij gerechtigd is om y onrecht aan te doen. Me dunkt dat we dit niet willen, en dat we desgevolgens aanvankelijke redenering zonder enige schroom mogen verwerpen.

Geen opmerkingen: