woensdag 2 december 2015

Seneca; over lezen en levensfilosofie

Net als Schopenhauer hanteert Seneca (in zijn Brieven) de voedselmetafoor, wanneer hij het heeft over wat te lezen en hoe het te verwerken (‘verteren’). Beiden zijn van mening dat je goed moet kiezen wat je leest, net zoals je goed moet kiezen wat je eet.
Seneca (en vermoedelijk Schopenhauer ook) raadt aan te kiezen voor klassiekers, of ten minste auteurs van wie hun waarde gebleken is.

Die opvatting is me te conservatief. Ik vind het geen slecht idee goed te overwegen wat je leest, maar ervaring leert me dat goede lectuur zeker geen canon hoeft te zijn en zelfs niet eens altijd kwalitatief hoogstaand. Zo lang het je gedachten (of zelfs emoties) maar in beweging zet, is het goed.

Een waardevol punt dat Seneca maakt is dat je wel de tijd moet nemen om je lectuur te ‘verteren’ en dus niet te veel of te diverse dingen door elkaar lezen. Neem de tijd om wat je leest op een zinvolle manier te laten bezinken.

Eveneens een goede tip die hij geeft is dagelijks slechts één zin, gedachte of concept te nemen uit je lectuur en die de hele dag te laten bijblijven. Hou één iets vast dat past bij de omstandigheden van die dag (hetzij externe obstakels, hetzij je psychologische toestand) en laat het zijn werking hebben.
Dit is een praktijk die werkt om tot inzichten te komen. Ik heb ze zelf verschillende malen toegepast, hoewel ik soms twee en uitzonderlijk drie gedachten nam. Drie is al veel…

Interessant, voor mij, is dat deze methode aangepast kan worden naar een levensfilosofische oefening van de geest, een Askesis bedoelt om mentaal evenwicht en welbevinden op een dagelijkse basis te versterken. 
Ik zou telkens één gedachte kunnen kiezen uit mijn filosofie (het Pentapharmacon bij uitstek) die past bij de uitdagingen van die dag, één gedachte die ik als een kompas bij me draag om me een route te navigeren doorheen de woelige wateren van het leven.

Ik zie mijn eigen filosofie namelijk als een kaart. Maar in het midden van de storm is een kaart niet zo handig als navigatiemiddel, aangezien zij te veel informatie bevat – vaak ook informatie die niet relevant is op dat moment. Daarom lijkt het me zinnig één leidende gedachte te kiezen en die als richtsnoer te volgen.

dinsdag 15 september 2015

Leermodellen

Ik heb het idee van een rolmodel altijd erg interessant gevonden. Je weet wel, wanneer mensen spreken over hun held of idool, iemand op wie ze willen lijken.

Dat idee verbijsterde en fascineerde me tegelijk. Het begon allemaal op school, met de vraag wie mijn held was. Enkele jaren later moesten we een opstel schrijven over onze held, ik denk zelfs in het Frans. En nog wat later, toen ik met iemand sprak over onze favoriete muziekanten, ging die persoon er van uit dat ik net als haar niets liever zou doen dan die artiest ontmoeten.
Dat verbijsterde me enorm! Ik heb nooit een held of idool gehad, er was niemand op wie ik wilde lijken en ik had totaal geen interesse om muziekanten te ontmoeten, zelfs niet van mijn favoriete band.

Maar toch werd het blijkbaar van mij verondersteld, dat ik een held had. En daar begon mijn fascinatie. Als zo veel mensen het er over hebben en het zelfs als vanzelfsprekend beschouwen, ja, dan moet er toch iets van waarde in het idee van rolmodel zitten? Een waarde die ik misschien miste, niet direct kon zien. Dus begon ik er over na te denken.

Ik merkte op dat rolmodellen traditioneel vooral gezien worden als personen op wie we graag zouden lijken, heel vaak zelfs personen die we graag zouden zijn.
Intuïtief stoten twee zaken me hierbij tegen de borst. Enerzijds is er de zelfverloochening, het iemand anders willen zijn dan je eigenlijk bent; anderzijds is er het onkritische aspect van blinde imitatie en adoratie dat soms met rolmodellen gepaard gaat. 

Dus bedacht ik een nieuw concept, dat rekening houdt met deze zaken: het leermodel!

Een leermodel is iemand die een positief effect heeft op onze karakterontwikkeling en onze manier van leven. Het zijn personen die ons betere mensen maken, simpelweg door hun voorbeeld of door met hen om te gaan. 

Er zijn drie soorten positieve invloeden die een leermodel op ons kan hebben, invloeden die direct of indirect resulteren in persoonlijke groei en een verbetering van onze manier van leven. 

Interactie met een leermodel kan ons nieuwe of diepere inzichten in onszelf verschaffen. Door om te gaan met deze personen leren we onszelf beter kennen. Dat kan op diverse manieren gaan.
Enkele voorbeelden zijn dat we van onszelf opmerken dat we op een bepaalde manier reageren op hen, of zij kunnen iets communiceren dat ze aan ons gemerkt hebben, iets waarvan we misschien zelf niet bewust zijn. Of we kunnen iets van onszelf in hen herkennen, waardoor we onszelf beter begrijpen.
Het resultaat is dat we een betere en vaak objectievere blik op onszelf krijgen, dat we eventjes in staat zijn onszelf neutraal waar te nemen en begrijpen hoe we in elkaar zitten. 

Leermodellen kunnen ook inspirerend zijn, zowel positief als negatief. Omdat we hen op een bepaalde manier iets zien doen of op een bepaalde manier ergens een mening over zien vormen, kunnen we ook onze eigen handelingen en gedachten in een ander licht plaatsen. Het kan ons aanzetten de dingen zelf anders aan te pakken. Hiermee bedoel ik niet dat we anderen gewoon gaan imiteren, hoewel dat ook kan, maar eerder dat die anderen ons door wie ze zijn in een bepaalde richting wijzen. We krijgen een idee, een inzicht in hoe het anders kan. 
Dit kan ook in een negatieve zin. We kunnen iemand iets zien doen of denken waarvan het duidelijk is dat het geen goed idee is. Het negatieve voorbeeld van een leermodel kan ons alertheid bijbrengen, zodat we niet dezelfde fouten maken, of ons doen beseffen dat we niet juist bezig zijn. 

Een laatste belangrijke functie van het leermodel is nog directer van aard. De omgang met deze persoon kan een oefening zijn in een bepaalde kwaliteit (deugd), of zelfs in een bepaalde manier van leven. Laat me dit verduidelijken met een persoonlijk voorbeeld. 
Stel dat je net als mij vriendelijkheid als een belangrijke eigenschap (deugd) voor het goede leven beschouwt. Oprechte vriendelijkheid is iets dat ik nastreef, een ideaal. Een leermodel is dan iemand die er voor zorgt dat ik vriendelijker word in het algemeen, of dat ik het makkelijker vind vriendelijk te zijn, simpelweg door met hem of haar om te gaan. 
Een verschil met de vorige functie is dat dit een oefening is, eerder dan een inspiratie. De omgang met het leermodel is een oefening in vriendelijkheid. Dat vereist dat ik vriendelijk ben tegen of bij deze persoon. Hij of zij helpt me, als het ware, vriendelijkheid ‘uit te proberen’. En hij of zij helpt me te ondervinden hoe je dat nu eigenlijk doet, vriendelijk zijn. 

Leermodellen zijn personen die ons helpen groeien als mens, simpelweg door zichzelf te zijn. Ze helpen ons dichter te komen bij wie we willen zijn en hoe we willen leven.

zaterdag 12 september 2015

Onsterfelijkheid – een vergissing

Enkele weken geleden dacht ik na over de onsterfelijkheid van de ziel. Mijn besluit was dat onze ziel inderdaad onsterfelijke elementen bevat, zijnde een bepaald patroon en de Wil. Wat er van ons bewaard blijft voor de eeuwigheid is dan ook de Wil tot Samenhang.

Mijn vermoeden is dat sommige mensen onsterfelijkheid verlangen net vanwege het feit dat we deel uitmaken van de Wil tot Samenhang. Eeuwigheid is namelijk een natuurlijke toestand van deze Wil.
Wanneer we het gevoel hebben eeuwigheid te ontberen, sterfelijk te zijn, kan het verlangen naar onsterfelijkheid dus in ons opborrelen, net zoals het verlangen naar een stevige maaltijd groeit en groeit, naarmate we hongeriger worden.

Nu, helaas voor ons mensen zijn wij behoorlijk vergankelijk. We kunnen dus een typisch melancholische botsing tussen wens en wereld ervaren. Al onze persoonlijke gedachten en aspiraties, onze persoonlijkheid, dromen en idealen – dat alles zal ooit compleet verdwijnen. Ja, zelfs onze soort is op de lange duur genoodzaakt te verdwijnen.
Dit is erg! Of zo voelt het toch, aangezien er net een verlangen naar onsterfelijkheid in ons schuilt. Misschien vindt het geloof in één of ander hiernamaals hierin zelfs haar wortels. Dit geloof overbrugt namelijk de kloof tussen wens en wereld, het sust ons verlangen naar onsterfelijkheid. 

Mijn suggestie is dat we ons vergissen. We zijn reeds onsterfelijk. Of ten minste: de delen van onszelf die vragen om onsterfelijkheid, zijn dit reeds. De Wil en haar werking zijn eeuwig.
Onze concrete wensen, dromen en verlangens, onze hele persoonlijkheid, zijn uitdrukkingen van de Wil tot Samenhang. 

Wat bedoel ik hiermee? Het is vergelijkbaar met seksuele drang. Seksuele drang is een uitdrukking van het zich willen voortzetten van de soort. Maar wanneer we seksueel opgewonden zijn, doen we dit doorgaans niet met het motief de soort of zelfs maar onszelf voort te zetten. De kans is veel groter dat we het doen omdat we opgewonden zijn en het leuk vinden. 

Net zo zijn onze persoonlijke aspiraties en onze persoonlijkheid een uitdrukking van het principe eeuwig te willen samenhangen, of met andere woorden: te blijven voortbestaan. Ze zijn er een uitdrukking van, maar vallen er niet mee samen! 
Het doel van het vergankelijke deel van onszelf is het nastreven van onze persoonlijke doelen en interesses, en het trouw blijven aan wie we zijn. In feite: zijn wie we zijn en leven zoals we dat willen, vrij letterlijk. Het volgen van onze wil, en onze concrete verlangens. De Wil tot Samenhang als dusdanig maakt daar geen deel van uit.

De vergissing schuilt er hem in dat het eeuwige deel van onszelf kijkt door de bril van het vergankelijke deel en foutief denkt niet meer eeuwig te zijn.
Ik heb elders reeds geschreven dat de dood ons slechts in die mate aangaat als ze onze plannen dwarsboomt. Meer niet. Willen leven is instrumenteel voor het invullen van dat leven. Langer leven, op zich, is geen doel.