đĒđŽđ đĩđ˛đŋđŧđļ̈đđ°đĩ, đļđ˛đēđŽđģđą đąđļđ˛ đ˛đ°đĩđ đŽđšđšđ˛đ đ´đ˛đ˛đŗđ!
Zeker. Maar niet als modus operandi, niet als manier van in het leven staan en dagelijks functioneren.
Voortdurend en altijd het onderste uit de kan willen halen is geen goed idee. Waarom? Wel, zo’n manier van werken is bijzonder afmattend en stresserend. En niet duurzaam. Het staat even stevig op zijn pootjes als een boom zonder wortels: de kleinste windvlaag doet ‘m omvallen!
Je hebt geen speelruimte voor tegenslagen, voor wanneer blijkt dat er extra inspanning nodig is. Wat nu? Dit gaat toch niet? Je kan niet nog meer erbij nemen, want je zit al op je hoogste kunnen, op je grens.
De grens van je kunnen is eigenlijk als een overvol vat dat gaat overlopen vanaf je er iets in stopt, vanaf iemand er tegen loopt.
Volgens mij is het belangrijk te zorgen dat je speelruimte hebt, dat je plaats laat voor onverwachte situaties, dat je het vat niet tot op de rand vult.
And now: breathe.