zondag 17 februari 2013

De ogen van de dood

Verdriet komt door gemis. Mijn gemis. 
Als je van iemand houdt dan doet diens dood eigenlijk maar mild zeer: de mate waarin de dood voor die persoon een slecht iets was, ofwel het geluk dat hij of zij gemist heeft. Dat is erg, maar niet vreselijk. Toch niet voor mij. Want ik ben die andere persoon niet. 
De dood is niet erg. Ik heb de dood in de ogen gekeken, maar hij keek niet terug. Dode ogen kijken je niet aan, nee, ze kijken los door je heen. Ze zijn dromerig, afwezig en spreken over niets dan zachtheid.

Daarentegen, wat werkelijk zeer doet is mijn gemis, wat ik allemaal niet meer kan doen dat ik had willen doen. Onze hoop, dromen en verlangens zijn enorm vervlochten met de levens van onze vrienden en naasten. Het wegvallen van één van hen scheurt het netwerk van dromen en verwachtingen aan flarden. En dat is wat er zo enorm pijn doet. 
Het is misschien schokkend en erg om te zeggen. Maar voor het grootste deel rouwen we om onszelf en onze aan flarden gescheurde dromen. Het rouwproces is dan ook het herschikken van ons wereldbeeld zodat we nieuwe dromen vorm kunnen doen krijgen.

vrijdag 15 februari 2013

Pijn, een taboe?

Mensen houden er tegenwoordig de raarste gewoonte op na wat rouwen betreft. Eenmaal ze door hebben dat ze een 'pijnlijk' onderwerp bij je hebben aangesneden, zoals liefdesverdriet of rouw om een overlede, zullen ze de allergrootste moeite doen van onderwerp te veranderen en zich bovendien uitgebreid excuseren.

Ik zeg niet dat dit altijd en voor iedereen zo is, maar het liefst zwijgen veel mensen verdriet dood, waardoor de rouwende alleen achterblijft en in stilte zijn verlies moet dragen. 
Verdriet wordt taboe! En dat terwijl het delen en bespreekbaar maken van verdriet het niet alleen aanzienlijk verlicht, maar zelfs een eerste stap in de verwerking is. Doordat anderen het verdriet ook erkennen, krijgt het een plaats.
Emoties en herinneringen die een plaats hebben, zullen minder geneigd zijn de rest van ons leven te beheersen, waardoor onze levenskwaliteit omhoog gaat.

Eigenlijk beschouw ik het praten over en delen van verdriet als het ontsmetten van een wonde. Inderdaad, het prikt en steekt, maar uiteindelijk is het resultaat positief. Verdriet dat alleen gelaten wordt gaat vaak etteren en zweren. 
Evident bedoel ik nu niet dat we koste wat het kost erover moeten praten, zonder zwijgen. Dat is een ander extreem. Ik bedoel enkel dat het pad open moet liggen en dat we niet te terughoudend moeten zijn, laat staan ons excuseren.

donderdag 14 februari 2013

Eenzaamheid en delen

In mijn ziel ben ik bovenal altijd een verteller geweest. Van uit dit persoonlijke perspectief bestudeer ik in deze blog eenzaamheid en menselijke communicatie.

Het was niet mogelijk geweest deze blog te schrijven zonder het diepgaande gesprek met mijn goede vriend Gert. Waarvoor dank. :)

---

Een verteller? Ja. Maar ik wil vooral ervaringen delen. Daarmee bedoel ik eigenlijk niet per se ervaringen mededelen, maar werkelijk in zo groot mogelijke mate gedeelde ervaringen hebben. En als je dit met een zekere nuchterheid bekijkt is het glashelder: ik wil niet alleen zijn. 

Nu, een beetje filosoof beseft algauw dat ervaringen nooit werkelijk gedeeld kunnen worden. Het enige dat bereikt kan worden is dat onze ervaringen op elkaar lijken.
Indien we bijvoorbeeld dezelfde wandeling gemaakt hebben, kan je er van uit gaan dat er gelijkenissen zullen zijn. En toch zijn er verschillen, aangezien het twee verschillende personen betreft, met verschillende voorkeuren, een verschillend verleden en droogweg verschillende tijd-ruimtelijke coördinaten. We zijn dus altijd wel een beetje alleen.

Ik ben me reeds lang bewust van dit probleem. Het is eigenlijk niet echt een probleem, maar eerder een persoonlijk vraagstuk, het vraagstuk hoe ik ervaringen kan laten overlappen. 
De koele en onverbiddelijke logica van de rede dwingt me te aanvaarden dat dit nooit totaal mogelijk zal zijn. Men moet ten allen tijden zijn doelen bijstellen aan zijn mogelijkheden, anders komt men triest en bitter uit.
Gelukkig is er nog iets anders dat wij mensen voor handen hebben: de illusie van gedeelde ervaringen, of voor de meer nuchtere mensen: de aanname dat er voldoende overlap is om elkaar te begrijpen. 
Oh, hoe heerlijk ironisch toch! Mensen menen zo enorm vaak elkaar wel te begrijpen, te weten wat er in de ander omgaat en bovendien te weten wat die ander van hen verwacht, evenals ze menen dat die ander ook weet wat zij zelf verwachten. Ze denken zo graag dat ze wel voldoende duidelijk geweest zijn.

Want ja, beste vrienden, volgens mij komt duidelijk communiceren op niets anders neer dan het in voldoende mate delen van ervaringen.
Wanneer ik je vraag me een mes te geven om de worteltjes te snijden, want ik wil wortelstoemp maken, dan is die communicatie voldoende helder wanneer beide personen zich een beeld kunnen vormen van een mes, diens functies en eventueel zelfs van wat wortelstoemp is en hoe een mes zich functioneel kan verhouden tot het klaar maken van de stoemp. 
Nu, dit neemt niet weg dat verschillende mensen verschillende ervaringen zullen hebben. Voor de één smaakt in zijn herinnering de stoemp anders, met meer room, dan voor de andere. Terwijl die andere dan weer aan een aardappelmes denkt, terwijl die ene eerder een botermes in zijn hoofd heeft. 

Maar goed, ik begin een beetje af te wijken van mijn onderwerp. Een belangrijke reden dat ik graag schrijf, is dat een goede schrijver in staat is een grotere controle te bereiken over de ervaringen die hij bij andere mensen oproept. 
Persoonlijk maak ik erg graag gebruik van beeldtaal. Door er voor te zorgen dat het beeld dat ik gebruik een soortgelijk beeld in de geest van mijn lezer oproept, slaag ik er in de mate waarin we een ervaring delen te vergroten, en hopelijk ook mijn boodschap begrijpelijker over te brengen. 
Misschien is dit geen verstandig project. Wat bereik je met het delen van ervaringen? Eventjes voelen dat je niet alleen bent misschien. Maar dat is zo een enorm trieste doelstelling, al is zij natuurlijk wel erg begrijpelijk voor een sociaal dier dat in ongewoon geïsoleerde tijden leeft, ook al zijn we nog nooit met zo veel geweest. Paradoxaal, hé?