donderdag 12 september 2013

De overgevoelige, geprikkelde, onverdraagzame manier van met elkaar omgaan in onze samenleving doet me denken aan een koppel dat te lang samen opgesloten zit in dezelfde kleine hotelkamer gedurende een mislukte vakantie.
Ook zij zullen geïrriteerd raken over de onnozelste details, zoals de spreekwoordelijke dop op de tandpasta vergeten, of de toiletbril niet omlaag doen.

We zitten volgens mij te dicht op elkaar, en dat bedoel ik nauwelijks fysiek. We verlaten elkaars gezelschap minder en minder. Dankzij het bijna permanente online zijn is de ander altijd 'aanwezig'.

Op zich is dat niet slecht. We zijn sociale beestjes dus de aanwezigheid van anderen is geruststellend. Maar daar zijn twee kritieken op. Aan de ene kant is virtueel contact geen surrogaat voor echt contact. Aan de andere kant is het zo dat de meesten van ons ook even tijd voor zichzelf nodig hebben, eventjes niet op anderen hoeven letten en jezelf zijn.

En in combinatie met een groeiende achterdocht en resulterende controledwang wordt dit effect mogelijk nog sterker. 
Meer en meer van wat we doen wordt op een Big Brother-achtige wijze in het oog gehouden. Voorbeelden zat, van ingeplante chips, het traceren van personen via hun Iphone tot de recente PRISM-kwestie. En vul zelf maar verder in.

Aangezien we dus meer en meer in het oog gehouden worden, en er dankzij de groeiende achterdocht steeds meer regels, procedures en boetes komen om 'alles in goede banen te leiden', zou je kunnen zeggen dat er voortdurend op onze vingers gekeken wordt. Wie niet volgens het boekje handelt kan op elk moment berispt en beboet worden.

Nu, het is zeker deels iets persoonlijks, maar toch meen ik dat er nog mensen zullen zijn die vinden dat te veel regels en formaliteiten enorm beperkend kunnen zijn. Het belemmert de vrijheid, spontaniteit en creativiteit.
Dus als deze belemmering zich uitbreidt naar quasi alle sferen van ons leven, is het dan niet maar normaal dat we weinig momenten hebben om even onszelf te zijn? Is het dan niet maar normaal dat we snel geprikkeld raken?

woensdag 4 september 2013

Zingeving heeft zin voor iedereen

Iets wat me enigszins stoort is dat veel mensen zingeving gelijkstellen aan religie, om vervolgens te zeggen dat dit niets voor hun is. Maar dat hoeft toch niet zo te zijn?

Zingeving is wat het zelf zegt te zijn: het geven van zin. Wat motiveert ons in het leven? Wat maakt dat het voor ons de moeite waard is? 
Religie kan daar een antwoord op zijn. Maar het is slechts één van de mogelijkheden.
Om maar iets te zeggen: het pentapharmacon is mijn zingeving en mijn levensbeschouwing. En zij heeft niets met religie te maken. :)

Maar je verstaat mijn frustratie. Ik denk dat het iedereen aangaat stil te staan bij wat hetgeen je doet de moeite maakt. En ook bij waar je naartoe wil – want vaak zijn de dromen en idealen die we op de toekomst projecteren onze grootste zingevers.

donderdag 15 augustus 2013

Over smaken en kleuren valt wél te twisten

Als er één culturele tendens is die ik jammer vind, dan is het wel doorgedreven relativisme. Dit kan algauw dienen als een excuus om totaal geen standpunt meer in te nemen – alles is toch relatief, so who cares?

Deze neiging kom ik het allervaakst tegen wanneer het gaat over waarden en appreciaties.

Men schijnt te denken: wat iemand leuk of goed vindt, is enkel zijn zaak; zo lang hij mij niet schaadt doet hij maar wat hij wil en heb ik daar niets op te zeggen.

Daar is natuurlijk ook veel voor te zeggen. Deze houding is een reactie op het paternalisme, waar men van uit een autoritaire houding bepaalt wat wij goed en niet goed moeten vinden. Maar doorgedreven relativisme neigt net iets te veel naar de andere pool, naar laissez faire. Onverschilligheid.

Er zijn ten minste twee argumenten te geven waarom dit relativisme twijfelachtig is.
Aan de ene kant impliceert de gedachte dat wij absoluut niets te zeggen hebben op de waarden en voorkeuren van onze medemensen, dat wij fundamenteel van hen verschillen. Alsof mijn buurman een andere diersoort is! 
(Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik er soms toch wel aan twijfel of mijn buurman een mens is.) 

Maar als je daar nu eens serieus over nadenkt: andere mensen maken soortgelijke dingen mee in hun leven. En misschien zijn hun ervaringen niet exact hetzelfde als de mijne, maar ze zullen voldoende gelijkaardig zijn. Daarom kunnen anderen soms waardevol advies geven. 

Laat me een voorbeeld geven. Stel dat ik enorm hou van comazuipen. Dan lijkt mij het advies van anderen om het niet te doen waardevol, zeker als ze er ervaring mee hebben.

De laissez faire houding zou zeggen dat dit mijn eigen keuze is, en ik daar volledig zelf de verantwoordelijkheid in heb. En dat is ook zo. Maar het is niet omdat het mijn verantwoordelijkheid is, dat anderen me niet op de vingers kunnen tikken en me duidelijk maken dat ze denken dat ik fout bezig ben. Wat ik met hun advies doe is nog altijd mijn zaak.

Het andere argument leunt daarbij aan: we zijn eigenlijk het beste in staat onze waarden en voorkeuren vorm te geven in confrontatie en dialoog met anderen. Het is net door de opmerkingen, bedenkingen en suggesties van anderen, dat we er over beginnen nadenken en we in staat zijn onze waarden te verfijnen. 

Zo zou ik na de opmerkingen over comazuipen tot de conclusie kunnen komen dat het fijn is te drinken en soms eens dronken te zijn, maar dat dit wel met mate moet gebeuren, en niet tot ik bewusteloos ben.

Het is belangrijk zich te realiseren dat wij wel degelijk veel te zeggen kunnen hebben over elkaars waarden, al hebben we er natuurlijk niets over te bepalen.