Als er één culturele tendens is die ik jammer vind, dan is het wel doorgedreven relativisme. Dit kan algauw dienen als een excuus om totaal geen standpunt meer in te nemen – alles is toch relatief, so who cares?
Deze neiging kom ik het allervaakst tegen wanneer het gaat over waarden en appreciaties.
Men schijnt te denken: wat iemand leuk of goed vindt, is enkel zijn zaak; zo lang hij mij niet schaadt doet hij maar wat hij wil en heb ik daar niets op te zeggen.
Daar is natuurlijk ook veel voor te zeggen. Deze houding is een reactie op het paternalisme, waar men van uit een autoritaire houding bepaalt wat wij goed en niet goed moeten vinden. Maar doorgedreven relativisme neigt net iets te veel naar de andere pool, naar laissez faire. Onverschilligheid.
Er zijn ten minste twee argumenten te geven waarom dit relativisme twijfelachtig is.
Aan de ene kant impliceert de gedachte dat wij absoluut niets te zeggen hebben op de waarden en voorkeuren van onze medemensen, dat wij fundamenteel van hen verschillen. Alsof mijn buurman een andere diersoort is!
(Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik er soms toch wel aan twijfel of mijn buurman een mens is.)
Maar als je daar nu eens serieus over nadenkt: andere mensen maken soortgelijke dingen mee in hun leven. En misschien zijn hun ervaringen niet exact hetzelfde als de mijne, maar ze zullen voldoende gelijkaardig zijn. Daarom kunnen anderen soms waardevol advies geven.
Laat me een voorbeeld geven. Stel dat ik enorm hou van comazuipen. Dan lijkt mij het advies van anderen om het niet te doen waardevol, zeker als ze er ervaring mee hebben.
De laissez faire houding zou zeggen dat dit mijn eigen keuze is, en ik daar volledig zelf de verantwoordelijkheid in heb. En dat is ook zo. Maar het is niet omdat het mijn verantwoordelijkheid is, dat anderen me niet op de vingers kunnen tikken en me duidelijk maken dat ze denken dat ik fout bezig ben. Wat ik met hun advies doe is nog altijd mijn zaak.
Het andere argument leunt daarbij aan: we zijn eigenlijk het beste in staat onze waarden en voorkeuren vorm te geven in confrontatie en dialoog met anderen. Het is net door de opmerkingen, bedenkingen en suggesties van anderen, dat we er over beginnen nadenken en we in staat zijn onze waarden te verfijnen.
Zo zou ik na de opmerkingen over comazuipen tot de conclusie kunnen komen dat het fijn is te drinken en soms eens dronken te zijn, maar dat dit wel met mate moet gebeuren, en niet tot ik bewusteloos ben.
Het is belangrijk zich te realiseren dat wij wel degelijk veel te zeggen kunnen hebben over elkaars waarden, al hebben we er natuurlijk niets over te bepalen.
1 opmerking:
Ik zou er aan toevoegen dat het niet alleen over waarden hoeft te gaan. Ook over elkaars normen (gedragingen) kunnen we veel te zeggen hebben.
Om maar een voorbeeld te geven.
Stel dat ik vriendschap een belangrijke waarde vind. Maar ik denk dat ik vrienden maak door schuine moppen over hun moeders te maken. Dan zou iemand me kunnen zeggen dat er betere manieren zijn om vrienden te maken.
Een reactie posten