zondag 16 juni 2019

Condition pendulaire

Mijn leven slingert als het pendulum van een staande klok. Heen en terug. Van links naar rechts. Altijd hetzelfde. 

Ik ben geketend aan de naald van het pendulum. Heen en terug. Mijn blik als een magneet gericht op de toekomst, heden en verleden. Heen en terug. 

Bevend voor de pijn; krijsend onder de mutilatie; treurend om het verlies van weer een stuk vlees. Heen en terug. 

Elke dag opnieuw boort die genadeloze koperen kop haar hongerige bek in mijn vlees. Pikkend, scheurend, pijnlijk. Heen en terug.




maandag 3 juni 2019

Lachen met jezelf

Mensen reageren enorm verschillend op tegenslag. Dat begint me meer en meer op te vallen. En met tegenslag bedoel ik geen grote tragedies, maar kleine dingen zoals het onverwachts voor een gesloten winkel staan, koffie morsen over je broek of je fietsketting die losschiet.

Ik denk dat je reactie in zulke situaties veel zegt over hoe je op dat moment in het leven staat. Reageer je boos, geërgerd of met een grote zucht? Of toch eerder met aanvaardende ironie, zakelijke nuchterheid of een schaterlach?

Zelf merk ik dat irritatie, frustratie en soms zelfs ronduit woede vaak mijn deelgenoot zijn bij tegenslag. Dat is jammer. Want het leven zou zo veel aangenamer zijn mocht ik in zulke situaties vaker om mezelf en mijn tegenslag kunnen lachen.

En het is mogelijk! Ik zie bijna dagelijks mensen die lachen bij tegenslag. Wat bewonder ik zulke mooie mensen!
Het leven zou dus niet alleen aangenamer zijn mocht ik vaker kunnen lachen bij tegenslag, het zou ook het leven van de mensen om me heen leuker maken.

Bovendien ben je ontspannener wanneer je lacht. Lachen ontspant dan ook. En in een ontspannen situatie kan je beter denken en oordelen. Je zal betere beslissingen nemen en langer doorzetten – of je net minder laten meeslepen door de tegenslag en het gewoon loslaten.

Daarom vraag ik jou, lieve lezer, hoe reageer jij meestal bij tegenslag? Ik nodig je uit om hier eens bij stil te staan. Voor jezelf. Gebruik je eigen reactie bij tegenslag eens als barometer voor je mentale gezondheid.

Ik wens je alvast de warmste schaterlach omwille de hilarische komedie die ons leven zo vaak is. :)

zondag 12 mei 2019

Wat ik leerde uit games

Soms is het leven eng. Als een dreigende storm op zee, vol bliksemflitsen en hagelstenen, hoge golven en draaikolken. Het natuurgeweld is te veel. We worden meegesleept, hebben niet langer controle over welke richting we uit gaan en razen van groen eiland naar getand koraalrif, van noord naar zuid om uiteindelijk als nietig visje tussen twee blauwe, bewegingsloze horizonten tot stilstand te komen. Geen zekerheid. Geen controle. Elk moment kunnen stranden of kapseizen. Brr!

Een metafoor voor frustraties die we allemaal kunnen ervaren. En die frustraties zijn mij zeker niet vreemd! Vaak heb ik het gevoel geen controle te hebben over de loop van mijn eigen leven. 
Het beroemde adagio luidt dan wel: ‘Je kan de wind niet veranderen, maar wel de stand van je zeilen,’ maar soms heb ik het gevoel dat mijn zeilen gescheurd zijn. Of dat ik gestrand ben. Dat wat ik ook doe weinig verschil maakt. En het verschil dat ik maak, dat dat niet bijdraagt aan mijn dromen, aan mijn gewenste bestemming.

Op die momenten trek ik me graag terug. In filosofie. In fantasie. En, jawel, in gaming.

Ik hou ervan om RPGs (rollenspelen) te spelen. Dan ben ik een zwakkeling die langzaam maar zeker groeit en sterker wordt, tot hij een held is (of een schurk). Hij verkent, gaat op avontuur, sluit diepe vriendschappen, wordt rijk, verweft invloed over heel het koninkrijk en groeit uit tot een krachtpatser. En ja, soms trouwt hij zelfs!

Het is een opluchting om even niet aan real life te moeten denken. Maar dat is niet waarom ik speel. Nee, wat ik echt leuk vind is groei ervaren. Te merken dat je succesvol naar een zelf gekozen doel kan toewerken.
Ook het is erg leuk dat je je spreekwoordelijke neus kan volgen – even terug vanuit kinderlijke nieuwsgierigheid gevolg kunnen geven aan die natuurlijke exploratiedrang die ergens in ons allen zit. RPGs herstellen mijn gevoel van controle over het eigen (fictieve) lot.

Daarnaast speel ik ook enorm graag sandbox games. Dat zijn spelen waar je rondzwerft in een vaak willekeurig gegenereerd landschap en waar je in feite volledig je eigen ding kan doen. Er is een hele wereld om te verkennen. Alleen voor jou! Of met vrienden, als je dat wil.
Wat ik graag doe in de virtuele wereld, is een thuis bouwen. Een plekje dat echt aanvoelt alsof het voor en door mij is. Mijn stukje wereld, vanwaar ik de rest kan verkennen. Het is er veilig en ik kan het rustig verder uitbouwen tot een gezellig nest.

Opnieuw: dit soort spelen bevredigt mijn exploratiedrang en herstelt mijn gevoel controle te hebben over mijn eigen (fictieve) lot.
Bovendien denk ik dat het inspeelt op een natuurlijke reflex van mensen om een veilig thuis (uit) te bouwen. Net zoals de meeste andere dieren, voelt een mens zich het beste als er een stukje territorium is dat speciaal voor hem of haar is. En het is leuk dat territorium te vergroten of verbeteren, zodat het beter aangepast is aan jouw noden en voorkeuren.

Toen ik hierover nadacht realiseerde ik me: 'als ik dit kan doen en zo leuk vind in een spel, is het misschien ook een goed idee het eens in het echt te proberen.'
Mijn dromen en levensdoelen worden nog steeds ernstig gefrustreerd. Maar ik stelde me tot doel wekelijks tijd vrij te maken om de ruimte waarin ik leef meer ‘thuis’ te maken. Een paar grote projecten, zeg maar.

Twee voorbeelden.

Ik wil een geordend persoonlijk archief. Ik schrijf namelijk enorm veel, maar heb grote moeite wat ik eerder schreef terug te vinden in de chaos. Dus wil ik een netjes en duidelijk archief naast mijn bibliotheek.

Ik wil een zelfontwikkelingsruimte, een rustige plek om te mediteren, lezen en schrijven. Het beeld van wat ik wil zit al in mijn hoofd. Nu moet ik alleen nog aan de slag gaan!

Deze twee projecten geven structuur en richting in de nogal enge storm van wanorde en onzekerheid die me dreigt mee te slepen. Ik vind een zekere rust in het langzaam hiernaartoe werken.
De zelfontwikkelingsruimte heeft bovendien nog een raakvlak met wat ik leerde uit games. Ik merkte dat persoonlijke groei leuk is, dat het zelfvertrouwen doet toenemen en het gevoel van controle herstelt. Hoe machteloos ik me ook voel, er is altijd iets dat ik kan doen om beter te worden. Ik wil deze ruimte gebruiken om verder te werken aan mezelf, om mezelf als project verder te plannen en om te reflecteren op wat ik al gedaan heb.

Oh, en dit is een gewaagde droom, maar ik hoop ooit deze ruimte zelfs te kunnen gebruiken om andere mensen te helpen met hun persoonlijke groei.



En dit alles door games!

Nu vroeg ik me eigenlijk af, lieve lezer: game jij? Weet je wat het zo leuk maakt voor jou? Heb je er iets uit geleerd? Zo-ja, wat? 

vrijdag 15 februari 2019

Goddess Party = discriminatie?

Een feestje (Goddess Party) waar enkel vrouwen toegelaten zijn – is dat discriminatie? Ja, sowieso. Maar het is niet zeker dat dat problematisch hoeft te zijn. 

Het woord ‘discrimineren’ betekende namelijk oorspronkelijk ‘onderscheid maken’, een verschil aanduiden tussen twee zaken. Vooral in wetenschappelijke literatuur kom je deze invulling van het woord nog tegen. 

Vandaag de dag, echter, is het een geladen woord. De betekenis is verschoven naar: ‘het onrechtmatig onderscheid maken tussen mensen of groepen’.
Dat onrechtmatige onderscheid maken wil vooral zeggen dat je mensen op basis van hun huidskleur, geslacht, geloofsovertuiging… anders gaat behandelen, en dat er voor die verschillende behandeling geen objectieve, moreel gegronde reden is. 

Terug naar het feestje: louter conceptueel een onderscheid maken tussen mannen en vrouwen lijkt me volstrekt natuurlijk en toelaatbaar. Mannen en vrouwen verschillen. Zuiver op basis van dat feit hebben we een verschillend woord voor elk van hen. Dat is discriminatie in de wetenschappelijke zin.  

Maar is het ook oké om op basis van dit gegeven de ene groep wel en de andere niet toe te laten op een feestje? Hier zie ik intuïtief twee pistes. 

Enerzijds hangt het af van de reden die je hebt voor het al dan niet toelaten. Mannen en vrouwen gedragen zich verschillend. Ik kan me voorstellen dat een puur vrouwlijke beleving van een feestje anders is dan een gemengde. En het is onmogelijk die beleving te hebben, tenzij je enkel vrouwen toelaat. Als het je opzet is die beleving te hebben, moet je mannen wel uitsluiten. Dat lijkt mij niet problematisch en geen discriminatie in de moderne zin. 
Als je motivatie echter is dat mannen, bijvoorbeeld, van nature seksuele roofdieren zijn die vrouwen enkel willen ‘binnen doen’ of domineren, dan heb ik wel een probleem met dit feestje. Waarom? Omdat het een negatieve veralgemening betreft. Je scheert alle mannen met hetzelfde Gillette-mesje. Je doet aan seksisme – nog zo’n beladen woord. Dat is niet toelaatbaar en wel discriminatie in de moderne zin. De Goddess Party valt wat mij betreft in deze categorie.

Anderzijds, nog los van de motivatie, heb ik het gevoel dat het wel oké is, wanneer mannen (of eender welke groep) ook het recht hebben zo’n exclusief feestje te organiseren, een feestje waarop vrouwen niet welkom zijn.
Als alle groepen het recht hebben dergelijke feestjes te organiseren, dan is er geen discriminatie op een meta-niveau. Goed, mannen zijn niet toegelaten op dit concrete feestje, maar ze hebben het recht zelf een feestje te organiseren voor enkel mannen. Op die manier worden ze niet verschillend behandeld.

vrijdag 8 februari 2019

Te pijnlijk? Probeer het eens in een andere taal

Lang geleden, misschien wel meer dan tien jaar geleden, fulmineerde ik tegen mensen die hun pijn en zorgen uitdrukten in het Engels, en dat afdeden als poëzie. Alsof simpelweg je problemen vertalen een literair hoogstaande handeling is. Op dat vlak ben ik niet van mening veranderd: vertalen alleen maakt geen poëzie. 

Echter, wat ik toen over het hoofd zag, is de meerwaarde van het uitdrukken van moeilijke en pijnlijke zaken in een andere taal. Net zoals metaforen en beeldtaal een omweg kunnen zijn om haast ondraaglijk lijden toch op een verteerbare manier op de voorgrond te brengen, net zo kan van de emotionele afstand bij het spreken in een vreemde taal gebruik gemaakt worden. 

Het is namelijk een in de psychologie geobserveerd fenomeen (emotional distance hypothesis) dat communiceren in een taal die niet de eigen moedertaal is, minder emotionele opwinding met zich mee brengt dan wel communiceren in die moedertaal. Dit sluit overigens ook aan bij mijn persoonlijke ervaring. 
Of in mensenwoorden: als het je pijn en verdriet doet om over je overleden moeder te praten, dan zal het iets minder pijnlijk zijn hetzelfde te zeggen in een andere taal. 

En hier ligt net de meerwaarde bij de verwerking van een groot verlies of trauma: sommige zaken zijn gewoonweg te hevig en te pijnlijk om direct onder woorden te brengen. Het is echter moeilijk iets te verwerken, als je het niet eens onder woorden kan brengen. 
Eén methode is werken met deelgebieden, met stukjes van de verlieservaring of het trauma. Een andere, die ik nu voorstel, is actief gebruik maken van de afstand die tot stand komt door het spreken in een andere taal. 

Je kan de rouwende, of anderzijds lijdende, persoon uitnodigen het eens te proberen zeggen in een andere taal, als het te pijnlijk en ondraaglijk is hetzelfde te doen in zijn of haar moedertaal. Of als jij die lijdende persoon bent, kan je het eens voor jezelf proberen. 

Op dat vlak waren die Engels-schrijvende personen waar ik me destijds zo aan stoorde eigenlijk heel goed bezig. Alleen vind ik nog steeds dat het geen poëzie is.