vrijdag 2 mei 2025
Ik ben aangekomen in dromenland - Melchior
Een wolk viert haar 16e verjaardag – Melchior
In
de donkere woestijn, weggekropen tussen de blauwe muren van de piramide
van ijs - ja, daar lig ik nu te dromen van een wereld in een wereld.
Onder mij breekt oorlog uit, vuur en rookpluimen klauwen wanhopig naar
de hemel, voor hulp.
Maar hier gaat alles goed, hier in de Boom
der Fantasie is het leven zonnig en fijn. De boomarmen zijn breed en
het blad staat groen. Nee, vandaag hoef ik niet in mijn luchtballon te
stappen, ik hoef de sterren geen bezoek te brengen en kan gewoon gaan
haar het feest gaande tussen al dat groen - een wolk viert haar
zestiende verjaardag. Of was het rook?
woensdag 23 april 2025
Melchior
Melchior, wat een naam voor een vrouw! En zij leeft in een droom in een droom.
Ooit had Melchior een zoontje van wie ze zielsveel hield, Derrick. Maar zijn vader verdween met de noorderzon.
Melchior was eenzaam, oh zo eenzaam. En op een wanhopige nacht deed zij een wens onder de heldere sterrenhemel: ‘Ik zou echt alles doen voor nog één liefdevolle aanraking.’
‘Echt alles?’ vroeg een stem.
‘Ja, alles.’
‘Ik ga je de kus van je dromen geven, en alles zal veranderen. Blijf stilstaan.’
Ze kreeg die kus. Haar lippen zinderden met sterrenvuur. Het was prettig en warm, als een golf van de zuidelijke zee. En de wereld ging open voor haar. Alles was mogelijk, ze voelde zich zo geliefd!
Maar
dat knetterende sterrenvuur werd warmer en warmer en… warmer. Duizenden vonkjes dansten in glazen naaldhakken over haar lippen. Hun dans zwol aan, haar lippen bloedden en haar borst stond in brand. Tot uiteindelijk het vuur Melchiors armen en het verste puntje van haar kleine teen bereikte.
Alles was niet voor niks. Melchior beheerst de kracht om dromen waar te maken. Haar verbeelding gleed als blijvende penseelstreken over het doek van de wereld. Elke gedachte veranderde de wereld in iets betoverend en nieuw. Melchior verrichtte tal van mirakelen die haar beroemd maakten, in het hele koninkrijk en ver daar voorbij. Melchior de Dromer, noemden zij haar.
Zo bouwde zij het eerste wolkenpaleis, ze versloeg de Nacht of Donkere Koning en bracht de woestijn tot rust. En in al die geweldige opwinding verloor ze Derrick uit het oog, haar zoontje. ‘Als ik thuis ben, doe ik iets geweldig voor hem!’ suste ze zichzelf. Maar het was al te laat.
Telkens zij haar magie aansprak en weer een droom waarmaakte, trok de avond verder op over haar gezicht. De kleur op haar wangen trok weg en maakte plaats voor de nachthemel. Gloeiende vonkjes ontwaakten als late geboortevlekken en bij elke geboorte krijste ze van de pijn. Het sterrenvuur verslond haar vlees. Melchior voelde dat ze niet langer verder kon.
In een poging het vuur te doven trok ze zich terug in de woestijn waar het altijd nacht is. En met haar laatste gram wilskracht ontwierp ze een piramide van ijs, waarin de jonge vrouw zich neerlegde en afzonk in een droom, weg van de brandende pijn, naar een andere wereld.
Melchior koos voor een piramide van ijs zodat ze alles kon vastvriezen. Als niks nog veranderde, als zij een standbeeld voor de eeuwigheid werd, zou ook de pijn verstenen. En met elke koele aanraking van die blauwe muren zonk haar leed inderdaad steeds verder weg, tot slechts een dof, apathisch omhulsel overbleef. Niks hield Melchior nog tegen om op te stijgen naar die fantastische nieuwe droomwereld die net ontkiemt was. Weg van de echte wereld. Voor altijd.
En in die fantastische droomwereld was Melchior lange tijd gelukkig. De droom volgde haar grillen, net zoals dat het geval was geweest in de echte wereld. Ze beleefde avonturen en verrichtte heldendaden en de pijn bleef weg. Het was gelukzalig!
De jonge vrouw bracht er vele zorgeloze dagen door - of waren het eeuwen? Op een zonnige dag drong het tot haar door dat Derrick niet hier was. Ze had hem achtergelaten. Het besef greep haar bij de keel. Arme Derrick! Wat voor een moeder was zij?
Schuldgevoel zwart als een groeiende inktvlek drong binnen en vulde elke uithoek van Melchior’s panische geest. Algauw was de droomwereld geen droomwereld meer, maar een donkere nachtmerrie. Schaduwen, doornen en vreselijke taferelen; geselende zwepen en de eindeloze doodsrochel van een pasgeboren baby. Arrrrh.
Dit was nog erger dan de plek waarvan ze was weggevlucht. Wat nu?
Met de nood der wanhoop klom Melchior in de Boom der Fantasie, de laatste lentegroene reus in haar droomwereld. Zij klom hoger en hoger, ver weg van de verschrikkingen daar beneden, van het vuur en de rookpluimen die nu opstegen van haar voormalige wonderland.
Met takken en bladeren weefde zij een luchtballon, want dit was nog steeds een droomwereld. Melchior steeg op naar de hemel en keek neer op de woelende chaos.
Stilte.
Wanneer je zo ver boven je problemen zweeft en ze overschouwt als een sterrenreiziger, lijkt het allemaal zo erg niet. Details vervagen en patronen komen bloot te liggen. Dat is het geraamte van de wereld, van jouw wereld. En dat geraamte doet jou geen pijn, het vormt geen gevaar en is alleen een beetje bleek.
Je kan die botten met dezelfde koele interesse bestuderen als een wiskundige formule, of misschien de klinische blik van een ervaren chirurg. Melchior’s wereld werd een passieloze puzzel, een puzzel waar zij minder en minder haar hoofd over brak. Liever keek zij omhoog, nog verder omhoog, naar de eeuwige waarheden van de sterrenhemel.
Melchior’s leegte verdween achter de horizon, als slechts de schittering van een eenzame naald ergens in een donkere kamer. Maar welke kamer?