vrijdag 8 februari 2019

Te pijnlijk? Probeer het eens in een andere taal

Lang geleden, misschien wel meer dan tien jaar geleden, fulmineerde ik tegen mensen die hun pijn en zorgen uitdrukten in het Engels, en dat afdeden als poëzie. Alsof simpelweg je problemen vertalen een literair hoogstaande handeling is. Op dat vlak ben ik niet van mening veranderd: vertalen alleen maakt geen poëzie. 

Echter, wat ik toen over het hoofd zag, is de meerwaarde van het uitdrukken van moeilijke en pijnlijke zaken in een andere taal. Net zoals metaforen en beeldtaal een omweg kunnen zijn om haast ondraaglijk lijden toch op een verteerbare manier op de voorgrond te brengen, net zo kan van de emotionele afstand bij het spreken in een vreemde taal gebruik gemaakt worden. 

Het is namelijk een in de psychologie geobserveerd fenomeen (emotional distance hypothesis) dat communiceren in een taal die niet de eigen moedertaal is, minder emotionele opwinding met zich mee brengt dan wel communiceren in die moedertaal. Dit sluit overigens ook aan bij mijn persoonlijke ervaring. 
Of in mensenwoorden: als het je pijn en verdriet doet om over je overleden moeder te praten, dan zal het iets minder pijnlijk zijn hetzelfde te zeggen in een andere taal. 

En hier ligt net de meerwaarde bij de verwerking van een groot verlies of trauma: sommige zaken zijn gewoonweg te hevig en te pijnlijk om direct onder woorden te brengen. Het is echter moeilijk iets te verwerken, als je het niet eens onder woorden kan brengen. 
Eén methode is werken met deelgebieden, met stukjes van de verlieservaring of het trauma. Een andere, die ik nu voorstel, is actief gebruik maken van de afstand die tot stand komt door het spreken in een andere taal. 

Je kan de rouwende, of anderzijds lijdende, persoon uitnodigen het eens te proberen zeggen in een andere taal, als het te pijnlijk en ondraaglijk is hetzelfde te doen in zijn of haar moedertaal. Of als jij die lijdende persoon bent, kan je het eens voor jezelf proberen. 

Op dat vlak waren die Engels-schrijvende personen waar ik me destijds zo aan stoorde eigenlijk heel goed bezig. Alleen vind ik nog steeds dat het geen poëzie is.

zaterdag 8 december 2018

YOLO versus een kutjob

Stel, je hebt een job die als een sleur aanvoelt, of waar je de zin niet van ziet, waar je niet achter kan staan. Stel dat je constant omgeven wordt door mensen die je niet leuk vindt, die je storen of waar je je aan ergert. Ja, stel dat je zelf hele dagen weinig uitvoert en maar ledig voor je uit staart terwijl je het zoveelste kattenfilmpje op Youtube met een domme grijns de revue laat passeren. Stel je dat allemaal voor. En neem nu even in gedachten dat het leven kort is. Dat je maar één keer leeft. YOLO, so to speak

Ik weet niet wat het met jou doet, maar voor mij was dit een enorme schok. Gewoon dat besef bezorgt me een enorme aversie van mondain werk. Het zorgt ervoor dat ideeën die me niet aanspreken of niet op één of andere manier voor mij van nut zijn ook geen aandacht krijgen. En hetzelfde geldt voor mensen waar ik me niet goed bij voel, of die me niets te bieden hebben. Ik spendeer zo weinig mogelijk tijd met hen. (Vandaar dat ik soms 'verdwijn' op feestjes, als ik het beu ben.)

Maar aan de andere kant motiveert het me ook enorm om mijn eigen ding te doen, om mijn eigen pad te verkennen en vol overgave te bewandelen. Ja, om de tijd die ik doorbreng met mensen waar ik van hou te waarderen, alsook helemaal te genieten van de filosofische overpeinzingen en ontdekkingen die met mijn persoon resoneren. Mijn enige maatstaf is: is iets voldoende leuk of betekenisvol, gegeven het feit dat mijn leven maar kort is? 
En als wat ik doe enkel om te overleven is, probeer ik daar voorbij te raken, want leven om te overleven is niet echt de moeite, vind ik. 

Vanuit die gedachten, vanuit deze persoonlijke worsteling, kan ik jullie alleen het volgende aanbieden. 
Als je doet wat je niet graag doet, zorg dan dat het teken in staat van iets dat je leuk of betekenisvol vindt. En als het om te overleven is: goed, maar probeer die hachelijke situatie te overstijgen. Zoek verandering. Beetje bij beetje. 

Probeer het eens. Of niet. Het is jouw leven.

dinsdag 2 oktober 2018

Dat vertrouw ik toch niet, ze!

Zoals de meeste van jullie misschien weten, heb ik het niet altijd even gemakkelijk met vertrouwen – vertrouwen in mezelf, en vertrouwen in anderen.
Recent heb ik een manier gevonden om naar de wereld te kijken die me helpt mijn gebrek aan vertrouwen in perspectief te plaatsen. Omdat sommigen van jullie er misschien ook iets aan hebben, wil ik haar graag neerschrijven in dit kort blogberichtje.

Wereld (zie diagram) 
De wereld is in feite een chaotisch soepje van op elkaar inwerkende krachten. We kunnen dat fysisch zien, maar om wantrouwen beter te begrijpen, is het handiger enkel de aandacht te vestigen op de sociale wereld – met andere woorden: op de mensen om ons heen.

Nu, de krachten in de wereld (pijltjes in diagram) kunnen drie mogelijke relaties tot elkaar hebben:
1) of ze zijn in conflict, ze botsen (C in diagram);
2) of ze zijn in harmonie, ze werken samen (S in diagram);
3) of ze zijn neutraal, ze beïnvloeden elkaar niet (N in diagram).

Sociaal gezien gaat het hier over hoe belangen en gedrag van de ene mens zich verhouden tot de belangen en het gedrag van de andere. 

Zelfvertrouwen
Nu, wij zijn zelf ook een kracht in de wereld ('Ik' in het diagram). Wie weinig zelfvertrouwen heeft, gelooft dat zijn eigen kracht (Ik) zwak is. Deze persoon denkt dat het niet mogelijk is voldoende effect op de wereld te hebben om de eigen belangen te behartigen.

Of anders verwoord: hij voelt zich te zwak om de eigen dromen en wensen te realiseren, ja, soms zelfs te zwak om voor zichzelf te zorgen. De wereld voelt als een genadeloze machine waarin alles al vast ligt en verandering niet mogelijk is. Men kan enkel deelnemen en hopen dat het ten goede uitdraait. 

Men kan zichzelf fysiek niet vertrouwen en de gedachte hebben dat men niets kan, onhandig is, alles verprutst, lichamelijk niet mee kan…ect. 
Maar men kan zichzelf ook sociaal niet vertrouwen. Dan heeft men de gedachte bij conflict (C) overmeesterd te zullen worden door de ander, en/of dat niemand met hem zal willen samenwerken (S).

Mijn advies hier is nagaan of je effectief zo macheloos bent. Kan je werkelijk je doelen niet nastreven of je belangen niet behartigen? Niemand is volkomen machteloos. En bovendien kunnen we oefenen, trainen.

Anderen vertrouwen
Wanneer we wantrouwig staan tegenover andere mensen, denk ik dat we een iets te nauw idee van de sociale wereld hebben: we zien niet dat samenwerking (S) ook mogelijk is. We denken dat de wereld enkel uit strijd (C) of onverschilligheid (N) bestaat, of beiden.

Echter, niet iedereen is voortdurend in conflict met iedereen. De meeste mensen laten de meeste andere mensen koud. Voorbijgangers op straat zoeken geen excuus voor conflict, zijn er niet op uit op je te beroven of op eender welke manier kwaad te doen. Nee, ze zijn met hun gewone, dagdagelijkse zaakjes bezig.

Maar niet iedereen is onverschillig. Sommige mensen staan je meer aan het hart, en omgekeerd. En ook tussen vreemden is empathie mogelijk. Een oud vrouwtje dat valt, een kind dat huilt omdat haar fietsketting er af ligt: we zijn geneigd bezorgdheid te voelen en te helpen. 
Ook op een meer zakelijke manier is samenwerking schering en inslag. Mensen werken voortdurend  met elkaaar samen om dingen te bereiken, ook met jou! 

Denk aan je vrienden, familie, medestudenten, collega’s… er zijn tal van voorbeelden te vinden die bewijzen dat ook samenwerking mogelijk is. Mijn voorstel is deze voorbeelden in gedachten te houden, en niet slechts conflict of onverschilligheid te verwachten. 
En geef zelf ook eens het goede voorbeeld: help eens iemand! Werk samen! Zie wat voor een band en dankbaarheid dat met zich mee kan brengen.