Wanneer
ik ga wandelen neem ik mijn wandelstok steeds met me mee. Je moet
weten: ik woon in hartje Gent, met andere woorden in de stad. Een
behoorlijk excentrieke gewoonte van me dus.
Maar
waarom doe ik dit? Wil ik anders zijn? Voel ik me dan veiliger? Is
het een deel van mijn routine geworden? Het antwoord op deze vragen
luidt driemaal: 'ja', maar toch is geen van hen de echte reden.
Nee,
de echte reden hiervoor is eigenlijk filosofisch van aard en gericht
naar de mensen om me heen. Als het ware, mijn wandelstok kan op
diverse manieren gezien worden als een uitdaging en zelfs een
filosofische oefening – dat laatste wil zeggen: een oefening in een
bepaalde manier van leven en zich tot andere mensen te verhouden. Ik
leg beide punten uit.
Het
is een uitdaging omdat het een raadsel is. Mensen in dicht bebouwde
steden gaan normaliter niet gewoon even wandelen met een stok die men
eerder bij Gandalf verwacht. Het zoeken naar de reden hiervoor is net
de uitdaging. Tot nu toe zijn de eerlijkste mensen hieromtrent die ik
ontmoet heb kinderen. Enkele dagen geleden hoorde ik een klein meisje
verwonderd vragen: 'mama, waarom heeft hij een stok?' Exact!
Het
zet mensen aan het denken, het schrikt mensen heel even wakker uit
hun normale manier van doen. Wie het ziet snapt het niet, en probeert
er steek van te maken. En terwijl zij dit doen, gaan zij eigenlijk in
een kritische, reflectieve fase – zij beginnen zelf te
denken. Hierin begint dan ook de filosofische oefening.
Maar
zij gaat verder. Er zit ook een meer ethische component aan. Het feit
is dat mijn gedrag raar is, ongebruikelijk en letterlijk niet
normaal: het wijkt vrij sterk af van de standaard norm gehandhaafd
in onze samenleving. Veel mensen zijn geneigd wie zich anders
gedraagt of er anders uit ziet op zijn minst met een scheef oog te
bekijken. Vaak argwanend, afkerig, een beetje bang of in het ergste
geval zelfs kwaad en onverdraagzaam.
Hoewel
ik in de allergrootste oprechtheid kan toegeven dat ik mijn
wandelstok nooit, maar dan ook nooit als een wapen beschouw – de
gedachte die als dusdanig te gebruiken komt zelfs niet in me op –
blijft het wel zo dat een stok gemakkelijker bedreigend overkomt en dus eerder een negatieve respons teweegbrengt. Al hoeft het niet. Ik
heb al de meest vermakelijke reacties te horen gekregen van goedgemutste wandelaars die duidelijk nog nooit zo iets als mij
gezien hadden.
Welnu, aangezien mijn filosofie een manier van positief denken over
anderen inhoudt, beschouw ik mijn wandelstok als een uitnodiging
daartoe. Het is iets dat anders is, verwondering oproept en soms
zelfs negatieve impulsen. Mijn uitnodiging is positief te proberen
denken over mij.
Ik
bied een rare situatie aan en de oefening daarbij is om er iets
positiefs van te maken. Het is niet omdat iets er eerst onbekend en
een beetje afschrikwekkend uitziet, dat het dat daarom ook is. We
moeten eerst nagaan of onze negatieve gedachten wel gegrond zijn. En
ik kan u verzekeren, in mijn geval zijn ze ongegrond. Want hoewel ik een
ochtendhumeur kan hebben, meen ik het steeds goed.
Ook
mijn medewandelaars wens ik goed. En terecht! Die verlegen, ietwat
stijve hoofdknikjes, die haastige of net warme glimlachen en de
hartelijke groeten kunnen mijn dag goed maken. Ik wens hen hetzelfde
toe. Wij kunnen elkaars dag maken.
Maar
goed, genoeg gepraat.
Mieralunar