zaterdag 12 september 2015

Onsterfelijkheid – een vergissing

Enkele weken geleden dacht ik na over de onsterfelijkheid van de ziel. Mijn besluit was dat onze ziel inderdaad onsterfelijke elementen bevat, zijnde een bepaald patroon en de Wil. Wat er van ons bewaard blijft voor de eeuwigheid is dan ook de Wil tot Samenhang.

Mijn vermoeden is dat sommige mensen onsterfelijkheid verlangen net vanwege het feit dat we deel uitmaken van de Wil tot Samenhang. Eeuwigheid is namelijk een natuurlijke toestand van deze Wil.
Wanneer we het gevoel hebben eeuwigheid te ontberen, sterfelijk te zijn, kan het verlangen naar onsterfelijkheid dus in ons opborrelen, net zoals het verlangen naar een stevige maaltijd groeit en groeit, naarmate we hongeriger worden.

Nu, helaas voor ons mensen zijn wij behoorlijk vergankelijk. We kunnen dus een typisch melancholische botsing tussen wens en wereld ervaren. Al onze persoonlijke gedachten en aspiraties, onze persoonlijkheid, dromen en idealen – dat alles zal ooit compleet verdwijnen. Ja, zelfs onze soort is op de lange duur genoodzaakt te verdwijnen.
Dit is erg! Of zo voelt het toch, aangezien er net een verlangen naar onsterfelijkheid in ons schuilt. Misschien vindt het geloof in één of ander hiernamaals hierin zelfs haar wortels. Dit geloof overbrugt namelijk de kloof tussen wens en wereld, het sust ons verlangen naar onsterfelijkheid. 

Mijn suggestie is dat we ons vergissen. We zijn reeds onsterfelijk. Of ten minste: de delen van onszelf die vragen om onsterfelijkheid, zijn dit reeds. De Wil en haar werking zijn eeuwig.
Onze concrete wensen, dromen en verlangens, onze hele persoonlijkheid, zijn uitdrukkingen van de Wil tot Samenhang. 

Wat bedoel ik hiermee? Het is vergelijkbaar met seksuele drang. Seksuele drang is een uitdrukking van het zich willen voortzetten van de soort. Maar wanneer we seksueel opgewonden zijn, doen we dit doorgaans niet met het motief de soort of zelfs maar onszelf voort te zetten. De kans is veel groter dat we het doen omdat we opgewonden zijn en het leuk vinden. 

Net zo zijn onze persoonlijke aspiraties en onze persoonlijkheid een uitdrukking van het principe eeuwig te willen samenhangen, of met andere woorden: te blijven voortbestaan. Ze zijn er een uitdrukking van, maar vallen er niet mee samen! 
Het doel van het vergankelijke deel van onszelf is het nastreven van onze persoonlijke doelen en interesses, en het trouw blijven aan wie we zijn. In feite: zijn wie we zijn en leven zoals we dat willen, vrij letterlijk. Het volgen van onze wil, en onze concrete verlangens. De Wil tot Samenhang als dusdanig maakt daar geen deel van uit.

De vergissing schuilt er hem in dat het eeuwige deel van onszelf kijkt door de bril van het vergankelijke deel en foutief denkt niet meer eeuwig te zijn.
Ik heb elders reeds geschreven dat de dood ons slechts in die mate aangaat als ze onze plannen dwarsboomt. Meer niet. Willen leven is instrumenteel voor het invullen van dat leven. Langer leven, op zich, is geen doel.

Geen opmerkingen: